Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. fris:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fris (Nederlands) in het Frans

fris:

fris bijvoeglijk naamwoord

  1. fris (koel; luchtig)
    frais; aéré; frisquet
  2. fris (koel; frisjes)
    frais; fraîche; froid; fraîchement; froidement
  3. fris (koel)
    frais; froid
    • frais bijvoeglijk naamwoord
    • froid bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor fris:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frais afkoeling; belasting; besteding; gelduitgave; heffing; kost; kosten; leges; onkosten; toeslag; uitgaaf; uitgave; uitgaven; verkoeling
froid afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; kou; koude; koudheid
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- vers
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aéré fris; koel; luchtig
frais fris; frisjes; koel; luchtig gekoeld; kil; koel; koeltjes; nieuw; nieuwbakken; nieuwe; onbestorven; vers; versgebakken
fraîche fris; frisjes; koel
fraîchement fris; frisjes; koel nieuw; nieuwbakken; vers; versgebakken
frisquet fris; koel; luchtig
froid fris; frisjes; koel afstandelijk; bikkelhard; emotieloos; gevoelloos; glashard; guur; hard; hardvochtig; harteloos; ijzerhard; indifferent; keihard; kil; koel; koelbloedig; koeltjes; koud; koud en vochtig; laag van temperatuur; laconiek; lauw; liefdeloos; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongeopend; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; onverschrokken; staalhard; steenhard; zeer hard; zielloos; zonder grond
froidement fris; frisjes; koel afstandelijk; doodgemoedereerd; doodkalm; guur; kil; koel; koelbloedig; koeltjes; koud; koud en vochtig; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; onverschrokken

Verwante woorden van "fris":


Synoniemen voor "fris":


Antoniemen van "fris":


Verwante definities voor "fris":

  1. drankje zonder alcohol1
    • wil je ook een glaasje fris?1
  2. schoon en helder1
    • een fris gewassen handdoek1
  3. wat koud aanvoelt1
    • er stond een frisse wind1
  4. nieuw, kortgeleden gemaakt1
    • ik begon met frisse moed aan die baan1

Wiktionary: fris

fris
adjective
  1. Qui est en état de fraîcheur.

Cross Translation:
FromToVia
fris froid cold — having a low temperature
fris frais cool — having a slightly low temperature
fris frais; fraîche; rafraichissante; rafraichissant fresh — refreshing or cool
fris frais frischneu, gerade eben erst, kürzlich