Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. geïmiteerd:
  2. imiteren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geïmiteerd (Nederlands) in het Frans

geïmiteerd:

geïmiteerd bijvoeglijk naamwoord

  1. geïmiteerd (nagemaakt; nagebootst)
    imité
    • imité bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor geïmiteerd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
imité geïmiteerd; nagebootst; nagemaakt

Verwante woorden van "geïmiteerd":

  • geïmiteerde

imiteren:

imiteren werkwoord (imiteer, imiteert, imiteerde, imiteerden, geïmiteerd)

  1. imiteren (navolgen; nadoen; nabootsen)
    imiter; copier; pasticher
    • imiter werkwoord (imite, imites, imitons, imitez, )
    • copier werkwoord (copie, copies, copions, copiez, )
    • pasticher werkwoord (pastiche, pastiches, pastichons, pastichez, )

Conjugations for imiteren:

o.t.t.
  1. imiteer
  2. imiteert
  3. imiteert
  4. imiteren
  5. imiteren
  6. imiteren
o.v.t.
  1. imiteerde
  2. imiteerde
  3. imiteerde
  4. imiteerden
  5. imiteerden
  6. imiteerden
v.t.t.
  1. heb geïmiteerd
  2. hebt geïmiteerd
  3. heeft geïmiteerd
  4. hebben geïmiteerd
  5. hebben geïmiteerd
  6. hebben geïmiteerd
v.v.t.
  1. had geïmiteerd
  2. had geïmiteerd
  3. had geïmiteerd
  4. hadden geïmiteerd
  5. hadden geïmiteerd
  6. hadden geïmiteerd
o.t.t.t.
  1. zal imiteren
  2. zult imiteren
  3. zal imiteren
  4. zullen imiteren
  5. zullen imiteren
  6. zullen imiteren
o.v.t.t.
  1. zou imiteren
  2. zou imiteren
  3. zou imiteren
  4. zouden imiteren
  5. zouden imiteren
  6. zouden imiteren
en verder
  1. ben geïmiteerd
  2. bent geïmiteerd
  3. is geïmiteerd
  4. zijn geïmiteerd
  5. zijn geïmiteerd
  6. zijn geïmiteerd
diversen
  1. imiteer!
  2. imiteert!
  3. geïmiteerd
  4. imiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor imiteren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
copier imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen afkijken; dupliceren; falsificeren; fotokopiëren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; met pen overtekenen; multipliceren; nabootsen; namaken; overschrijven; overtrekken; reproduceren; spieken; vervalsen
imiter imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; uitbeelden; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; vervalsen; verwoorden
pasticher imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen

Wiktionary: imiteren

imiteren
verb
  1. doen wat iemand anders doet
imiteren
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
imiteren singer ape — imitate
imiteren imiter mock — to mimic
imiteren imiter imitieren — etwas nach dem Muster, Vorbild von etwas Anderem tun