Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. gebeten:
  2. bijten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gebeten (Nederlands) in het Frans

gebeten:

gebeten bijvoeglijk naamwoord

  1. gebeten
    fâché; fâché contre; en colère; irrité; irrité contre

Vertaal Matrix voor gebeten:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
en colère gebeten bitter; bitter teleurgesteld; boos; dol; driftig; felle; furieus; gebelgd; gekwetst; giftig; grimmig; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; ongetemd; ontstoken; ontvlamd; razend; ruig; ruw; spinnijdig; tierend; toornig; verbeten; verbitterd; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; wild; woedend; woest; zeer boos; ziedend
fâché gebeten bitter; boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend
fâché contre gebeten bitter teleurgesteld; grimmig; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verbitterd; verkropt
irrité gebeten aangebrand; bitter teleurgesteld; boos; chagrijnig; furieus; geagiteerd; gebelgd; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; grimmig; humeurig; knorrig; kortaf; korzelig; kwaad; levendig; misnoegd; nijdig; nors; nurks; onderdrukt; ontevreden; ontstemd; opgekropt; pissig; prikkelbaar; razend; sikkeneurig; slecht gehumeurd; snauwend; spinnijdig; toornig; verbeten; verbitterd; vergramd; verhit; verkropt; vertoornd; woest; wrevelig; ziedend
irrité contre gebeten bitter teleurgesteld; grimmig; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verbitterd; verkropt

Verwante woorden van "gebeten":

  • gebetenheid

gebeten vorm van bijten:

bijten [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bijten
    la morsure
    • morsure [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bijten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
morsure bijten happen in; knauw; pijn in de zij; steek; toehappen

Verwante woorden van "bijten":


Verwante definities voor "bijten":

  1. inwerken op de bovenlaag1
    • dat zuur bijt als het op je huid komt1
  2. je tanden ergens in zetten1
    • hij beet in de appel1

Wiktionary: bijten

bijten
verb
  1. iets afsnijden of afscheuren door tanden tegen elkaar te duwen
bijten
verb
  1. Serrer avec les dents de manière à entamer. (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
bijten mordre bite — to cut off a piece by clamping the teeth
bijten mordre bite — to attack with the teeth
bijten mordre bite — to bite a baited hook or other lure
bijten morsure bite — act of biting
bijten piquer; mordre beißen — (transitiv) die Zähne in etwas schlagen