Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gestoten (Nederlands) in het Frans

gestoten:

gestoten bijvoeglijk naamwoord

  1. gestoten (geduwd)
    poussé

Vertaal Matrix voor gestoten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
poussé aanplant; begroeiing; bloei; gewas; groei; ontplooiing; ontwikkeling; opstreek; wasdom
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
poussé geduwd; gestoten sneller gemaakt; versneld

stoten:

stoten werkwoord (stoot, stootte, stootten, gestoten)

  1. stoten (een por geven; porren)
  2. stoten (schuddend op en neer gaan; hobbelen)
    cahoter; se dandiner
    • cahoter werkwoord (cahote, cahotes, cahotons, cahotez, )
    • se dandiner werkwoord

Conjugations for stoten:

o.t.t.
  1. stoot
  2. stoot
  3. stoot
  4. stoten
  5. stoten
  6. stoten
o.v.t.
  1. stootte
  2. stootte
  3. stootte
  4. stootten
  5. stootten
  6. stootten
v.t.t.
  1. heb gestoten
  2. hebt gestoten
  3. heeft gestoten
  4. hebben gestoten
  5. hebben gestoten
  6. hebben gestoten
v.v.t.
  1. had gestoten
  2. had gestoten
  3. had gestoten
  4. hadden gestoten
  5. hadden gestoten
  6. hadden gestoten
o.t.t.t.
  1. zal stoten
  2. zult stoten
  3. zal stoten
  4. zullen stoten
  5. zullen stoten
  6. zullen stoten
o.v.t.t.
  1. zou stoten
  2. zou stoten
  3. zou stoten
  4. zouden stoten
  5. zouden stoten
  6. zouden stoten
en verder
  1. ben gestoten
  2. bent gestoten
  3. is gestoten
  4. zijn gestoten
  5. zijn gestoten
  6. zijn gestoten
diversen
  1. stoot!
  2. stoott!
  3. gestoten
  4. stotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stoten [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het stoten (stompen; duwen)
    le fait de bourrer de coups

Vertaal Matrix voor stoten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fait de bourrer de coups duwen; stompen; stoten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cahoter hobbelen; schuddend op en neer gaan; stoten heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken
donner un bourrade à een por geven; porren; stoten
donner un coup de coude à een por geven; porren; stoten
se dandiner hobbelen; schuddend op en neer gaan; stoten slungelen

Verwante woorden van "stoten":


Verwante definities voor "stoten":

  1. er hard tegenaan komen1
    • ik heb me gestoten aan die stoel1
  2. het eraf duwen1
    • hij stootte de vaas van het tafeltje1

Wiktionary: stoten

stoten
verb
  1. met een korte snelle beweging (weg)duwen
stoten
verb
  1. Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place.

Cross Translation:
FromToVia
stoten pousser; légèrement; donner une légère bourrade stupsen — (umgangssprachlich) (transitiv) jemanden leicht anstoßen; mit dem Ellenbogen schubsen, um etwas zu signalisieren