Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. goedpraten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor goedpraten (Nederlands) in het Frans

goedpraten:

goedpraten werkwoord (praat goed, praatte goed, praatten goed, goedgepraat)

  1. goedpraten (rechtpraten)
    justifier; excuser
    • justifier werkwoord (justifie, justifies, justifions, justifiez, )
    • excuser werkwoord (excuse, excuses, excusons, excusez, )

Conjugations for goedpraten:

o.t.t.
  1. praat goed
  2. praat goed
  3. praat goed
  4. praten goed
  5. praten goed
  6. praten goed
o.v.t.
  1. praatte goed
  2. praatte goed
  3. praatte goed
  4. praatten goed
  5. praatten goed
  6. praatten goed
v.t.t.
  1. heb goedgepraat
  2. hebt goedgepraat
  3. heeft goedgepraat
  4. hebben goedgepraat
  5. hebben goedgepraat
  6. hebben goedgepraat
v.v.t.
  1. had goedgepraat
  2. had goedgepraat
  3. had goedgepraat
  4. hadden goedgepraat
  5. hadden goedgepraat
  6. hadden goedgepraat
o.t.t.t.
  1. zal goedpraten
  2. zult goedpraten
  3. zal goedpraten
  4. zullen goedpraten
  5. zullen goedpraten
  6. zullen goedpraten
o.v.t.t.
  1. zou goedpraten
  2. zou goedpraten
  3. zou goedpraten
  4. zouden goedpraten
  5. zouden goedpraten
  6. zouden goedpraten
diversen
  1. praat goed!
  2. praat goed!
  3. goedgepraat
  4. goedpratend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor goedpraten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
excuser goedpraten; rechtpraten bagatelliseren; excuseren; rechtvaardigen; verantwoorden; vergeven; vergiffenis schenken; vergoelijken; verschonen; wettigen
justifier goedpraten; rechtpraten aantonen; bewijzen; rechtvaardigen; staven; uitvullen; verantwoorden; wettigen

Wiktionary: goedpraten


Cross Translation:
FromToVia
goedpraten justifier; excuser excuse — explain with the aim of alleviating guilt or negative judgement