Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. grootbrengen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor grootbrengen (Nederlands) in het Frans

grootbrengen:

grootbrengen werkwoord (breng groot, brengt groot, bracht groot, brachten groot, grootgebracht)

  1. grootbrengen (opvoeden; vormen)
    élever; éduquer; nourrir; former; prendre soin de
    • élever werkwoord (élève, élèves, élevons, élevez, )
    • éduquer werkwoord (éduque, éduques, éduquons, éduquez, )
    • nourrir werkwoord (nourris, nourrit, nourrissons, nourrissez, )
    • former werkwoord (forme, formes, formons, formez, )
    • prendre soin de werkwoord

Conjugations for grootbrengen:

o.t.t.
  1. breng groot
  2. brengt groot
  3. brengt groot
  4. brengen groot
  5. brengen groot
  6. brengen groot
o.v.t.
  1. bracht groot
  2. bracht groot
  3. bracht groot
  4. brachten groot
  5. brachten groot
  6. brachten groot
v.t.t.
  1. heb grootgebracht
  2. hebt grootgebracht
  3. heeft grootgebracht
  4. hebben grootgebracht
  5. hebben grootgebracht
  6. hebben grootgebracht
v.v.t.
  1. had grootgebracht
  2. had grootgebracht
  3. had grootgebracht
  4. hadden grootgebracht
  5. hadden grootgebracht
  6. hadden grootgebracht
o.t.t.t.
  1. zal grootbrengen
  2. zult grootbrengen
  3. zal grootbrengen
  4. zullen grootbrengen
  5. zullen grootbrengen
  6. zullen grootbrengen
o.v.t.t.
  1. zou grootbrengen
  2. zou grootbrengen
  3. zou grootbrengen
  4. zouden grootbrengen
  5. zouden grootbrengen
  6. zouden grootbrengen
en verder
  1. ben grootgebracht
  2. bent grootgebracht
  3. is grootgebracht
  4. zijn grootgebracht
  5. zijn grootgebracht
  6. zijn grootgebracht
diversen
  1. breng groot!
  2. brengt groot!
  3. grootgebracht
  4. grootbrendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor grootbrengen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
former grootbrengen; opvoeden; vormen bekwamen; bijbrengen; boetseren; coachen; formeren; harden; in het leven roepen; kneden; leren; maken; modelleren; oefenen; onderwijzen; scheppen; trainen; vervaardigen; vorm geven; vormen; vormgeven
nourrir grootbrengen; opvoeden; vormen borstvoeding geven; de borst geven; eten geven; financieel steunen; koesteren; onderhouden; spijzen; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voedsel geven; voeren; zogen
prendre soin de grootbrengen; opvoeden; vormen aan tafel bedienen; bedienen; behouden; bekommeren; financieel steunen; in stand houden; onderhouden; opdienen; opdissen; verplegen; verzorgen; voorzetten; zich zorgen maken; zorg dragen; zorgen; zorgen voor iemand
éduquer grootbrengen; opvoeden; vormen bekwamen; bijbrengen; coachen; harden; leren; oefenen; onderwijzen; trainen
élever grootbrengen; opvoeden; vormen fokken; funderen; gronden; grondvesten; heffen; hoger maken; hoger worden; instellen; invoeren; kweken; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; omhoogkomen; opfokken; opheffen; ophogen; oprichten; opstijgen; optillen; opvliegen; stichten; tillen; verhogen

Wiktionary: grootbrengen

grootbrengen
Cross Translation:
FromToVia
grootbrengen élever rear — to bring up to maturity