Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. in:
  2. invaren:
  3. innen:
  4. Wiktionary:
  5. Gebruikers suggesties voor in:
    • aux, au


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor in (Nederlands) in het Frans

in:

in bijvoeglijk naamwoord

  1. in (te)
    dans; à; en; par; de
    • dans bijvoeglijk naamwoord
    • à bijvoeglijk naamwoord
    • en bijvoeglijk naamwoord
    • par bijvoeglijk naamwoord
    • de bijvoeglijk naamwoord
  2. in
    dans; en; dedans
    • dans bijvoeglijk naamwoord
    • en bijvoeglijk naamwoord
    • dedans bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor in:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dedans binnenkant; binnenzijde; innerlijk; psyche
PrepositionVerwante vertalingenAndere vertalingen
à te
- te
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
de van
en van
par bij; te; ter; via
à bij; te; ter; van; via
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dans in; te bij; binnen; binnen een tijdsspanne; erbij; erop
de in; te aan; bij; erbij; erop; per; uit; van de zijde van; vanaf; vanaf deze plaats; weg
dedans in aan de binnenkant; binnenin; daarbinnen; daarin; erin
en in; te aan; bij; daarvan; erbij; ergens naartoe; ernaar; erop; ertoe; ervan; hiervan; naar
par in; te door; door middel van; middels; om; vanwege; wegens
à in; te aan; bij; daaraan; erbij; ergens naartoe; erop; naar; naar toe; toe; à

Synoniemen voor "in":


Antoniemen van "in":


Verwante definities voor "in":

  1. geeft een richting aan1
    • we gingen het bos in1
  2. geeft tijdstip of tijdsduur aan1
    • in het najaar vallen de blaren1
  3. in de mode1
    • lange rokken zijn weer in1
  4. niet (als woorddeel, ook im of il)1
    • informeel, immobiel, illegaal1
  5. richting van buiten naar binnen1
    • doe de suiker maar in de koffie1
  6. geeft een plaats aan1
    • Jan is in de slaapkamer1

Wiktionary: in

in
  1. -
  2. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
in REP RIP — abbreviation: rest in peace
in habilité able — legally qualified
in pendant; durant during — within a given time interval
in dans in — contained by
in dans; en in — surrounded by
in en in — pertaining to
in en in — part, member of
in dans in — after a period of time
in dans in — into
in en; dans in — during
in → s'emboîter nest — to successively neatly fit
in emboîter nest — to successively place inside another
in feuilleter page — turn several pages of a publication
in ravir ravish — transport with joy or delight; delight to ecstasy
in capable; de up to — capable of
in en vogue vogueing — fashionable

in vorm van invaren:

invaren werkwoord (vaar in, vaart in, voer in, voeren in, ingevaren)

  1. invaren (binnenvaren)

Conjugations for invaren:

o.t.t.
  1. vaar in
  2. vaart in
  3. vaart in
  4. varen in
  5. varen in
  6. varen in
o.v.t.
  1. voer in
  2. voer in
  3. voer in
  4. voeren in
  5. voeren in
  6. voeren in
v.t.t.
  1. ben ingevaren
  2. bent ingevaren
  3. is ingevaren
  4. zijn ingevaren
  5. zijn ingevaren
  6. zijn ingevaren
v.v.t.
  1. was ingevaren
  2. was ingevaren
  3. was ingevaren
  4. waren ingevaren
  5. waren ingevaren
  6. waren ingevaren
o.t.t.t.
  1. zal invaren
  2. zult invaren
  3. zal invaren
  4. zullen invaren
  5. zullen invaren
  6. zullen invaren
o.v.t.t.
  1. zou invaren
  2. zou invaren
  3. zou invaren
  4. zouden invaren
  5. zouden invaren
  6. zouden invaren
en verder
  1. vaarde in
  2. vaarde in
  3. vaarde in
  4. vaarden in
  5. vaarden in
  6. vaarden in
diversen
  1. vaar in!
  2. vaart in!
  3. ingevaren
  4. invarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor invaren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entrer dans binnenvaren; invaren belopen; betreden; bewandelen; binnendringen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenrijden; binnenstappen; binnentreden; binnenvallen; importeren; indringen; infiltreren; ingaan; inrijden; instappen; invallen; invoeren; te voet afleggen
entrer dans un port binnenvaren; invaren

in vorm van innen:

innen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. innen
    l'encaissement
  2. innen (invordering; incasso; inning; vordering; incassering)
    l'encaissement; le recouvrement; la perception

innen werkwoord (in, int, inde, inden, geïnd)

  1. innen (geld in ontvangst nemen; incasseren)
    encaisser; percevoir; toucher
    • encaisser werkwoord (encaisse, encaisses, encaissons, encaissez, )
    • percevoir werkwoord (perçois, perçoit, percevons, percevez, )
    • toucher werkwoord (touche, touches, touchons, touchez, )

Conjugations for innen:

o.t.t.
  1. in
  2. int
  3. int
  4. innen
  5. innen
  6. innen
o.v.t.
  1. inde
  2. inde
  3. inde
  4. inden
  5. inden
  6. inden
v.t.t.
  1. heb geïnd
  2. hebt geïnd
  3. heeft geïnd
  4. hebben geïnd
  5. hebben geïnd
  6. hebben geïnd
v.v.t.
  1. had geïnd
  2. had geïnd
  3. had geïnd
  4. hadden geïnd
  5. hadden geïnd
  6. hadden geïnd
o.t.t.t.
  1. zal innen
  2. zult innen
  3. zal innen
  4. zullen innen
  5. zullen innen
  6. zullen innen
o.v.t.t.
  1. zou innen
  2. zou innen
  3. zou innen
  4. zouden innen
  5. zouden innen
  6. zouden innen
en verder
  1. is geïnd
diversen
  1. in!
  2. int!
  3. geïnd
  4. innend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor innen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
encaissement incassering; incasso; innen; inning; invordering; vordering cheque verzilveren; kasontvangst; verzilvering
perception incassering; incasso; innen; inning; invordering; vordering aanschouwen; apperceptie; belasting; belastingdienst; fiscus; gevoel; gewaarwording; heffing; kosten; leges; observatie; observeren; perceptie; prikkeling; sensatie; waarneming; waarnemingsvermogen; zien; zintuiglijke gewaarwording; zintuiglijkheid
recouvrement incassering; incasso; innen; inning; invordering; vordering afdekkap; dak; kap; koepel; overdekking; overkapping; schuldvordering; trap uitvoeren; vordering
toucher aanraking; aanslag; contact; gevoelszin; impact; prikkeling; sensatie; tastzin; zintuiglijke gewaarwording
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
encaisser geld in ontvangst nemen; incasseren; innen casseren; eisen; inmanen; invorderen; vorderen
percevoir geld in ontvangst nemen; incasseren; innen aanschouwen; bekijken; bemerken; beseffen; bespeuren; doorzien; eisen; gadeslaan; gewaarworden; horen; iets voelen; inmanen; invorderen; inzien; kijken; merken; observeren; onderkennen; onderscheiden; ontwaren; opmerken; realiseren; signaleren; staren; te zien krijgen; turen; verkrijgen; verwerven; voelen; vorderen; waarnemen; zien
toucher geld in ontvangst nemen; incasseren; innen aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanvangen; beginnen; bekomen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; beïnvloeden; even aanraken; grenzen; grenzen aan; iets verduren; incasseren; ondernemen; ontmoeten; ontroeren; opvangen; raken; slaan op; starten; tegenkomen; toucheren; treffen; van start gaan; verdienen; verkrijgen; verwerven; voelen; zich hervinden

Wiktionary: innen

innen
verb
  1. verschuldigd geld in ontvangst nemen
innen
verb
  1. Réunir en collections.
  2. Traductions à trier suivant le sens
  3. Faire un amas, un assemblage, une collection de choses.
  4. assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.
  5. retrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre.
  6. (vieilli) rassembler les fruits d’une terre, en faire la récolte ; on dit plutôt « récolter ».

Cross Translation:
FromToVia
innen encaisser cash — to exchange (a check/cheque) for money

Verwante vertalingen van in