Nederlands

Uitgebreide vertaling voor incidenteel (Nederlands) in het Frans

incidenteel:

incidenteel bijvoeglijk naamwoord

  1. incidenteel (sporadisch; zelden)
    sporadique; occasionnelle; rare; occasionnel; accidentel; accidentelle
  2. incidenteel (af en toe; soms; weleens; nu en dan)
    de temps en temps; quelquefois; occasionnellement; parfois; occasionnel; de temps à autre

Vertaal Matrix voor incidenteel:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accidentel incidenteel; sporadisch; zelden
accidentelle incidenteel; sporadisch; zelden
de temps en temps af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; weleens bijwijlen; soms
de temps à autre af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; weleens bijwijlen; soms; somwijlen
occasionnel af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; sporadisch; weleens; zelden
occasionnelle incidenteel; sporadisch; zelden
occasionnellement af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; weleens
parfois af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; weleens soms; somtijds; somwijlen
quelquefois af en toe; incidenteel; nu en dan; soms; weleens soms; somtijds; somwijlen
rare incidenteel; sporadisch; zelden berooid; dun; ijl; karig; luttel; mager; ongemeen; ongewoon; pover; raar; schaars; schraal; uitzonderlijk; uniek; van geringe dichtheid; weinig; zelden; zeldzaam
sporadique incidenteel; sporadisch; zelden

Verwante woorden van "incidenteel":

  • incidentele

Wiktionary: incidenteel

incidenteel
adjective
  1. niet stelselmatig voorkomend
incidenteel