Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. kabel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kabel (Nederlands) in het Frans

kabel:

kabel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kabel (kabelleiding; leiding; geleiding)
    le câble; la canalisation; la conduite; le cordage; le fil; le filet
    • câble [le ~] zelfstandig naamwoord
    • canalisation [la ~] zelfstandig naamwoord
    • conduite [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cordage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fil [le ~] zelfstandig naamwoord
    • filet [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de kabel (scheepskabel; kabeltouw)
    le câble; la corde
    • câble [le ~] zelfstandig naamwoord
    • corde [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kabel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
canalisation geleiding; kabel; kabelleiding; leiding beheer; bestuur; directie; elektrische geleiding; geleiding; kanalisatie; leiding
conduite geleiding; kabel; kabelleiding; leiding bediening; beheer; besturing; bestuur; directie; gedrag; gedragswijze; handelwijze; houding; leiding; manier; met beleid; omzichtigheid; optreden; plan; rijrichting
cordage geleiding; kabel; kabelleiding; leiding beheer; bestuur; directie; elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; geleiding; leiding; schiemansgaren; snoer; snoertje
corde kabel; kabeltouw; scheepskabel draad; elektriciteitsdraad; garen; gelid; koord; lijn; linie; rij; rijgsnoer; scheepstouw; scheerlijn; snaar; snoer; snoertje; streep; touw; touwtje
câble geleiding; kabel; kabelleiding; kabeltouw; leiding; scheepskabel beheer; bestuur; directie; elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; geleiding; gelid; koord; leiding; lijn; linie; rij; scheepstouw; snoer; snoertje; streep
fil geleiding; kabel; kabelleiding; leiding beheer; bestuur; directie; draad; draadje; elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; garen; geleiding; hechtdraad; hengelsnoer; koord; leiding; rijgsnoer; snoer; snoertje; vislijn; vissnoer
filet geleiding; kabel; kabelleiding; leiding beheer; bestuur; bies; directie; draad; elektriciteitsdraad; filet; filetstuk; garen; haasfilet; haasje; hechtdraad; leiding; net; netwerk; sliert; slingervormig ding; snoer; snoertje; strook; tennisnet; tongriem; valnet

Verwante woorden van "kabel":

  • kabelen, kabels, kabeltje, kabeltjes

Wiktionary: kabel

kabel
noun
  1. arts|fr gros cordage formé de l’assemblage de plusieurs torons de chanvre, d’aloès, d’acier, etc.

Cross Translation:
FromToVia
kabel câble Kabel — Leitung zum Transport elektrischen Stroms beziehungsweise elektronischer Nachrichten

Verwante vertalingen van kabel