Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. keperen:
  2. keper:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor keperen (Nederlands) in het Frans

keperen:

keperen werkwoord (keper, kepert, keperde, keperden, gekeperd)

  1. keperen
    croiser
    • croiser werkwoord (croise, croises, croisons, croisez, )

Conjugations for keperen:

o.t.t.
  1. keper
  2. kepert
  3. kepert
  4. keperen
  5. keperen
  6. keperen
o.v.t.
  1. keperde
  2. keperde
  3. keperde
  4. keperden
  5. keperden
  6. keperden
v.t.t.
  1. ben gekeperd
  2. bent gekeperd
  3. is gekeperd
  4. zijn gekeperd
  5. zijn gekeperd
  6. zijn gekeperd
v.v.t.
  1. was gekeperd
  2. was gekeperd
  3. was gekeperd
  4. waren gekeperd
  5. waren gekeperd
  6. waren gekeperd
o.t.t.t.
  1. zal keperen
  2. zult keperen
  3. zal keperen
  4. zullen keperen
  5. zullen keperen
  6. zullen keperen
o.v.t.t.
  1. zou keperen
  2. zou keperen
  3. zou keperen
  4. zouden keperen
  5. zouden keperen
  6. zouden keperen
diversen
  1. keper!
  2. kepert!
  3. gekeperd
  4. keperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor keperen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
croiser keperen ontmoeten; opkruisen; oplaveren; tegenkomen; treffen

Verwante woorden van "keperen":


keperen vorm van keper:

keper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de keper (keperstof)
    le tissu croisé

Vertaal Matrix voor keper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tissu croisé keper; keperstof

Verwante woorden van "keper":

  • keperen, kepers, kepertje, kepertjes

Wiktionary: keper

keper
noun
  1. (Tissage) Ordre dans lequel les fils de chaîne croisent les fils de trame

Cross Translation:
FromToVia
keper armure twill — weaving pattern