Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leukheid (Nederlands) in het Frans

leukheid:

leukheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de leukheid
    la drôlerie; le trait d'esprit

Vertaal Matrix voor leukheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drôlerie leukheid aardigheid; geestigheid; gein; grap; grappigheid; humor; kluchtigheid; koddigheid; poets; snaaksheid; streek; uiting van vrolijkheid; vermakelijkheid
trait d'esprit leukheid aardigheid; aardigheidje; canard; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; grol; humor; kwinkslag; lolletje; presentje; pretje; scherts; uiting van vrolijkheid

Verwante woorden van "leukheid":


leuk:

leuk bijvoeglijk naamwoord

  1. leuk (prettig; aangenaam; plezierig; )
    chouette; amusant; agréable; drôle; sympa; aimable; de façon sympathique; marrant; charmant; agréablement; aimablement; engageant; divertissant; de manière amusante
  2. leuk (sympathiek; aardig; lief)
    joli; chouette; sympa; drôle; aimable; bien; sympathiquement; gentil; gentille; plaisant; mignonne; mignon; amusant; gai; chéri; amicalement; aimablement; marrant; chère; cher; gentiment; accueillant; amical
  3. leuk (grappig; koddig; lollig; )
    drôle; plaisant; comiquement; comique; marrant; rigolo; amusant; chouette; gai; sympa; espiègle; chic; plaisamment; rigolote; de manière amusante; divertissant; plein d'esprit
  4. leuk (prettig)
    joli
    • joli bijvoeglijk naamwoord
  5. leuk (komisch; grappig; humoristisch; )
    humoristique; drôle; comique; humoriste; marrant; hilarant; rigolo; bouffon; dérisoire; amusant; drôlement; risible; avec humour; sot; comiquement; sottement

Vertaal Matrix voor leuk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bien activa; bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have
bouffon gek; grappenmaker; guit; hansworst; hofnar; komiek; kwast; kwibus; mallerd; nar; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel; zot
chic elegance; finesse
chouette domkop; dommerik; domoor; mot; steenuil; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken; woletend insekt
chéri beminde; dot; duifje; geliefd persoon; hartje; kindlief; liefje; liefste; lieve; oogappel; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes; troetelkind; troeteltje
comique aardigheid; cabaretier; clown; geestigheid; gein; grap; grappenmaker; guit; harlekijn; humor; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; pierrot; snaak; uilenspiegel; uiting van vrolijkheid
espiègle bengel; boefje; deugniet; grappenmaker; guit; jongen; komiek; kwajongen; mallerd; olijkerd; ondeugd; paljas; pias; rakker; schalk; schavuit; schelm; snaak; stinkerd; stouterd; uilenspiegel; vlegel
mignonne lieveling; lieverd; schatje; snoepje; snoes
rigolo grapjas; grappenmaker; lachebek; lolbroek; potsenmaker
rigolote lachebek
sot achterlijke; dolleman; domkop; dommerik; domoor; domoren; druiloor; dwaas; freak; geesteszieke; gek; gestoorde; hansworst; idioot; imbeciel; kalfskop; krankzinnige; kwast; kwibus; mafketel; maniak; nar; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sukkel; sul; uilskuiken; waanzinnige; zot
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fijn; fraai; mooi; prettig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accueillant aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; prettig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
agréable aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aangenaam; aardig; attent; behaaglijk; behulpzaam; comfortabel; eenvoudig; fijn; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; gezellig; goedaardig; goedhartig; heugelijk; heuglijk; huiselijk; hulpvaardig; knus; knusjes; lekker; licht; makkelijk; niet moeilijk; plezierig; prettig; simpel; tof; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; welkom; zachtaardig
agréablement aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aangenaam; aardig; attent; behaaglijk; behulpzaam; comfortabel; fijn; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; gezellig; goedaardig; goedhartig; huiselijk; hulpvaardig; knus; knusjes; lekker; plezierig; prettig; tof; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
aimable aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; leuk; lief; plezant; plezierig; prettig; sympathiek aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; amicaal; attent; attractief; bedaard; behulpzaam; bekoorlijk; beminnelijk; bevallig; charmant; dottig; enig; fijn; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kameraadschappelijk; knap; lekker; lief; minnelijk; mooi; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; schattig; snoeperig; snoezig; tof; vertederend; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig
aimablement aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; leuk; lief; plezant; plezierig; prettig; sympathiek aangenaam; aardig; amicaal; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kameraadschappelijk; minnelijk; op een aardige manier; plezierig; prettig; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig
amical aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; collegiaal; gelijkmoedig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kameraadschappelijk; minnelijk; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig
amicalement aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; gelijkmoedig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kameraadschappelijk; minnelijk; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig
amusant aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; plezant; plezierig; prettig; sympathiek aangenaam; amusant; fijn; guitig; jofel; lekker; leuke; olijk; onderhoudend; prettig; uiig; vermakelijk
avec humour grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk
bien aardig; leuk; lief; sympathiek aanlokkelijk; akkoord; behoorlijk; behoorlijke; bevallig; braaf; deugdzaam; erg; gekuist; gereinigd; heerlijk; hemels; in hoge mate; in orde; knap; kostelijk; lekker; lief; mee eens; mooi; netjes; overheerlijk; reuzelekker; schoon; smakelijk; verlokkend; verreweg; verrukkelijk; voorbeeldig; welgemaakt; zalig; zoet; zuiver
bouffon grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische
charmant aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; attent; attractief; begeerenswaardig; behulpzaam; bekoorlijk; bevallig; charmant; dottig; elegant; enig; genegenheid opwekkend; goedaardig; goedhartig; gracieus; hulpvaardig; innemend; knap; lief; lieflijk; lieftallig; minzaam; mooi; oogstrelend; plezierig; prettig; schattig; sierlijk; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
cher aardig; leuk; lief; sympathiek allerliefst; bemind; beminnelijk; beste; bevallig; dierbaar; dierbare; dottig; duur; enig; favoriete; geachte; geliefd; geliefde; geselecteerd; gevierd; hooggeprijsd; kostbaar; lief; lieve; lievelings; populair; prijzig; schattig; snoezig; toegenegen; verkoren; vertederend; waardevol; zeer geachte
chic geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangekleed; chic; dolletjes; elegant; enig; esthetisch; gaaf; gekleed; geraffineerd; jofel; mieters; modieuze verfijning; schitterend; sierlijk; smaakvol; stijlvol; tof; verfijnd
chouette aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; plezant; plezierig; prettig; sympathiek bevallig; dolletjes; enig; jofel; knap; mooi; reuzeleuk; schoon; welgemaakt
chère aardig; leuk; lief; sympathiek allerliefst; bemind; beminnelijk; beste; dierbaar; dierbare; dottig; duur; enig; geachte; geliefd; geliefde; hooggeprijsd; kostbaar; lief; lieve; schattig; snoezig; toegenegen; vertederend
chéri aardig; leuk; lief; sympathiek allerliefst; bemind; beminde; beminnelijk; dierbaar; dierbare; dottig; enig; favoriete; geliefd; geliefde; geselecteerd; gevierd; lief; lievelings; populair; schattig; snoezig; toegenegen; verkoren; vertederend
comique geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig humoristische; komisch; uiig
comiquement geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig humoristische
de façon sympathique aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig geschikt; tof
de manière amusante aangenaam; behaaglijk; fijn; geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; plezant; plezierig; prettig
divertissant aangenaam; behaaglijk; fijn; geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; plezant; plezierig; prettig aangenaam; amusant; fijn; lekker; onderhoudend; prettig; vermakelijk
drôle aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; plezant; plezierig; prettig; sympathiek apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; guitig; humoristische; jofel; leuke; merkwaardig; olijk; ongewoon; potsierlijk; typisch; uiig; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
drôlement grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk guitig; humoristische; olijk
dérisoire grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk absurd; belachelijk; bespottelijk; lachwekkend; ridicuul
engageant aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig aangrijpend; charmant; emotioneel; genegenheid opwekkend; hartroerend; hartveroverend; innemend; minzaam; ontroerend; roerend
espiègle geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig guitig; olijk
gai aardig; geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; sympathiek bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; fideel; fleurig; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
gentil aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; aardig; allerliefst; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bevallig; bijzonder aangenaam; charmant; dottig; enig; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; lief; mild; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; schattig; sereen; snoezig; tof; vertederend; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
gentille aardig; leuk; lief; sympathiek allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend
gentiment aardig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; aardig; amicaal; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; geschikt; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; kameraadschappelijk; mild; op een aardige manier; plezierig; prettig; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendelijke; vriendschappelijk; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
hilarant grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk absurd; belachelijk; bespottelijk; lachwekkend
humoriste grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk
humoristique grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische; uiig
joli aardig; leuk; lief; prettig; sympathiek aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; alleraardigst

Verwante woorden van "leuk":


Synoniemen voor "leuk":


Antoniemen van "leuk":


Verwante definities voor "leuk":

  1. waarvan je in een goede stemming komt1
    • we hebben een leuke vakantie gehad1
  2. prettig om te zien of te horen1
    • wat een leuke jurk heb je aan1
  3. waar je om kunt lachen1
    • ik vind dit een leuke grap1

Wiktionary: leuk

leuk
adjective
  1. prettig, grappig, aangenaam
leuk
adjective
  1. (argot) désuet|fr super, bon, agréable.
  2. Comique, marrant, rigolo. (Sens général).
  3. Qui, dans son apparence menue, offre de la grâce et de la gentillesse

Cross Translation:
FromToVia
leuk amusant fun — enjoyable, amusing
leuk gentille; gentil kind — affectionate, nice
leuk chouette nifty — good, useful