Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. logementhouder:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor logementhouder (Nederlands) in het Frans

logementhouder:

logementhouder [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. logementhouder
    l'hôtelier; l'aubergiste; le logeur

Vertaal Matrix voor logementhouder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aubergiste logementhouder café-eigenaar; caféhouder; gastvrouw; herbergier; herbergierster; hotelbezitter; hotelhouder; hotelier; kastelein; kroegbaas; kroeghouder; waard; waardin
hôtelier logementhouder hotelbezitter; hoteleigenaar; hotelhouder; hotelier
logeur logementhouder hospes; huisbaas; huisheer; huurbaas; kamerverhuurder

Verwante woorden van "logementhouder":

  • logementhouders

Wiktionary: logementhouder

logementhouder
noun
  1. Celui ou celle qui tenir auberge.