Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor misbaar (Nederlands) in het Frans

misbaar:

misbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. misbaar (ontbeerlijk)
    dispensable; remplaçable; qui n'est pas indispensable

misbaar [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het misbaar
    le vacarme; le clameur
    • vacarme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • clameur [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor misbaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clameur misbaar gegil; gekrijs; geschreeuw
vacarme misbaar beroering; drukte; gebrom; gebrul; gebulder; gedruis; gejoel; gejubel; gekrijs; geluid; gemurmel; geraas; geroezemoes; geschreeuw; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; kouwe drukte; lawaai; leven; ophef; opschudding; pandemonium; rumoer; spektakel; tumult
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dispensable misbaar; ontbeerlijk
qui n'est pas indispensable misbaar; ontbeerlijk
remplaçable misbaar; ontbeerlijk vervangbaar