Nederlands

Uitgebreide vertaling voor noest (Nederlands) in het Frans

noest:

noest bijvoeglijk naamwoord

  1. noest (onvermoeibaar; bedreven)
    assidu; infatigable; bûcheur; avec zèle; laborieux; zélé; avec application
  2. noest (arbeidzaam)
    travailleur; laborieux; actif

Vertaal Matrix voor noest:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actif actieve vorm; activum; bedrijvende vorm; boedel; huisraad; inboedel
bûcheur uitslover
travailleur arbeider; arbeidskracht; werker; werkkracht; werkman; werknemer
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actif arbeidzaam; noest actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; beweeglijk; bezig; daadkrachtig; druk; dynamisch; energiek; levendig; nijver; onrustig; roerig; snelwerkend; werkend; werkzaam; woelig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assidu bedreven; noest; onvermoeibaar getrouw; loyaal; naarstig; trouw; verwoed
avec application bedreven; noest; onvermoeibaar correct; goed; juist; met zorg; naarstig; precies; verwoed; vol zorg; zorgvuldig; zorgzaam
avec zèle bedreven; noest; onvermoeibaar ijverig; vlijtig
bûcheur bedreven; noest; onvermoeibaar
infatigable bedreven; noest; onvermoeibaar onvermoeid
laborieux arbeidzaam; bedreven; noest; onvermoeibaar actief; bedrijvig; bezig; moeizaam; nijver
travailleur arbeidzaam; noest actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; werkend; werkzaam
zélé bedreven; noest; onvermoeibaar