Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. overschot:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overschot (Nederlands) in het Frans

overschot:

overschot [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het overschot (surplus; teveel; agio; rest; exces)
    le surplus; le supplément; la prime; le bonus
    • surplus [le ~] zelfstandig naamwoord
    • supplément [le ~] zelfstandig naamwoord
    • prime [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bonus [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. het overschot (het overgeblevene; overblijfsel; rest; restant; laatste rest)
    le restant; le reste; le résidu
    • restant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • reste [le ~] zelfstandig naamwoord
    • résidu [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor overschot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonus agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel
prime agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel arbeidsloon; beloning; bezoldiging; bonus; eerbewijs; extra beloning; extraatje; gage; gratificatie; honorarium; loon; premie; prijs; salaris; soldij; tantième; toegift; toeslag; traktement; verdienste; vergoeding; verzekeringspremie; wedde; winstaandeel; winstdeel; winstdeling; winstuitkering
restant het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant bon; coupon; saldo; staartje
reste het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant saldo
résidu het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant afzetsel; bezinksel; depot; dik; drab; droesem; grondsop; moer; residu; sediment; zetsel
supplément agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; appendix; bijbetaling; bijlage; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; bonus; completering; extraatje; meezending; premie; supplement; suppletie; tantième; toegift; toelichting; toeslag; toevoeging; toevoegsel; verzekeringspremie; voltooiing; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering
surplus agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel buitensporigheid; exces; overdaad; overmaat; overschotten; overvloed; resten; rijkelijke maat; saldo; surplus; teveel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
restant overig

Verwante woorden van "overschot":


Wiktionary: overschot

overschot
noun
  1. (term, Jurisprudence de Comptabilité et de Commerce) Ce qui rester dû après la clôture et l’arrêté d’un compte.
  2. (1)
  3. Ce qui reste ; ce qui excéder.

Cross Translation:
FromToVia
overschot surplus surplus — excess, overplus
overschot excédent ÜberschussWirtschaft: ein positiver Saldo, der Gewinn