Nederlands

Uitgebreide vertaling voor piek (Nederlands) in het Frans

piek:

piek [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de piek (bergtop; top)
    le sommet; la pointe; le pic; le point culminant; la cime
    • sommet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pointe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pic [le ~] zelfstandig naamwoord
    • point culminant [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cime [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de piek (hoogste punt; top)
    l'heure de pointe; la pointe; l'heure d'affluence
  3. de piek (summum; top; hoogtepunt; toppunt)
    le sommet; le summum; le comble
    • sommet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • summum [le ~] zelfstandig naamwoord
    • comble [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. de piek (hoogtepunt; zenit; toppunt; top)
    le moment suprême; le point culminant; l'apogée; le comble; le zénith; le sommet; le summum; le faîte
  5. de piek (guldenmuntstuk)
    le florin
    • florin [le ~] zelfstandig naamwoord
  6. de piek (kerstversiering)
    la décoration de Noël

Vertaal Matrix voor piek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apogée hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit climax; culminatie; hoogtepunt
cime bergtop; piek; top centrumspits; dakvorst; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; kruin; nok; spits; top
comble hoogtepunt; piek; summum; top; toppunt; zenit culminatie; dakbint; dakspant; dakstoel; spant
décoration de Noël kerstversiering; piek
faîte hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit dakvorst; hoogste punt; kruin; nok; top
florin guldenmuntstuk; piek
heure d'affluence hoogste punt; piek; top spits; spitsuur
heure de pointe hoogste punt; piek; top piektijd; piekuur; spits; spitsuur; topuur
moment suprême hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit climax; culminatie; hoogtepunt; orgasme
pic bergtop; piek; top houweel; klover; specht
point culminant bergtop; hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit centrumspits; climax; culminatie; culminatiepunt; hoogst haalbare; hoogtepunt; keer; keerpunt; spits; top; wending
pointe bergtop; hoogste punt; piek; top bergspits; culminatie; draadnagel; etsnaald; glimp; graveernaald; graveerpen; graveerstift; hoogst haalbare; moesje; nop; pointe; punt; spat; spatje; steek onder water; stip; stipje; stippel; top; uitsteeksel; vlek; vlekje; vleugje
sommet bergtop; hoogtepunt; piek; summum; top; toppunt; zenit bergspits; centrumspits; culminatie; dakvorst; hoekpunt; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; kruin; nok; spits; top; topconferentie; topontmoeting
summum hoogtepunt; piek; summum; top; toppunt; zenit
zénith hoogtepunt; piek; top; toppunt; zenit climax; hoogtepunt; zenit
- gulden; top
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comble boordevol; gevuld; knalvol; opgepropt; opgevuld; overvol; propvol; stampvol; tjokvol; vol; volgestopt; volop

Verwante woorden van "piek":

  • pieken, piekje, piekjes

Synoniemen voor "piek":


Antoniemen van "piek":


Verwante definities voor "piek":

  1. Nederlandse munt die 100 cent waard is1
    • je koopt daar tien rozen voor een piek1
  2. pluk haar die uitsteekt1
    • er hangen allemaal pieken voor haar ogen1
  3. het hoogste punt1
    • hij heeft de piek van de berg nog niet bereikt1

Wiktionary: piek

piek
Cross Translation:
FromToVia
piek broche Spieß — eine historische Stichwaffe; ein langer Stiel mit spitzem Ende zum stechen
piek cime peak — mountain top
piek pique pike — weapon
piek dent prong — thin, pointed, projecting part
piek sommet summit — peak, top of mountain