Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rust (Nederlands) in het Frans

rust:

rust [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de rust (gemoedsrust; sereniteit; gerustheid)
    la tranquillité; la sérénité; la paix; le calme; la confidence; la lucidité; la confiance; la tranquillité d'esprit
  2. de rust (vredigheid; kalmte)
    la sérénité; la tranquillité; la paix; la quiétude; le calme
  3. de rust (rustigheid; vrede; kalmte)
    la tranquillité; le calme
  4. de rust (rustpauze; rusttijd; verpozing; rustpoos)
    le temps de repos

Vertaal Matrix voor rust:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calme gemoedsrust; gerustheid; kalmte; rust; rustigheid; sereniteit; vrede; vredigheid bedaardheid; geduld; gelijkmatigheid; gelijkmoedigheid; gemak; kalmheid; kalmte; nuchterheid; onverstoorbaarheid; stilheid; stilte; vrede; vredessituatie; windstilte
confiance gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit confidentie; fiducie; geloof; overtuigdheid; overtuiging; vertrouwen
confidence gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit confidentie; fiducie; geloof; gemoedsuiting; ontboezeming; vertrouwen
lucidité gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit helderheid; klaarheid; lichtsterkte; luciditeit
paix gemoedsrust; gerustheid; kalmte; rust; sereniteit; vredigheid kalmte; stilheid; stilte; stiltes; vrede; vredessituatie; vredestijd
quiétude kalmte; rust; vredigheid kalmte; stilheid; stilte
sérénité gemoedsrust; gerustheid; kalmte; rust; sereniteit; vredigheid gelijkmatigheid; gelijkmoedigheid; kalmte; luciditeit; onverstoorbaarheid; stilheid; stilte
temps de repos rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; verpozing rusttijd
tranquillité gemoedsrust; gerustheid; kalmte; rust; rustigheid; sereniteit; vrede; vredigheid kalmte; stilheid; stilte
tranquillité d'esprit gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit
- stilte
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calme bedaard; berustend; gedeisd; gelaten; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; koel; koud; lijdelijk; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; rustig; rustig aan; rustigjes; sereen; stil; stilletjes aan; vrijuit; windstil

Verwante woorden van "rust":

  • rustten

Synoniemen voor "rust":


Antoniemen van "rust":


Verwante definities voor "rust":

  1. pauze in voetbalwedstrijd1
    • je kunt wel iets inschenken, het is rust1
  2. toestand waarin je niets doet1
    • ik moet wat rust hebben1
  3. zonder geluiden of bewegingen1
    • de rust werd niet verstoord1

Wiktionary: rust

rust
noun
  1. tijdloze toestand van kalmte
  2. een tijdelijke toestand van ontspanning na arbeid, moeite of inspanning
  3. periode van weinig of geen activiteit
  4. pauze in een wedstrijd
  5. moment van stilte in muziek
  6. steunpunt
    • rust → point d'appui
  7. bevestigingspunt voor het want
rust
Cross Translation:
FromToVia
rust REP RIP — abbreviation: rest in peace
rust paix peace — tranquility, quiet, harmony
rust paix peace — state of mind
rust repos rest — relief afforded by sleeping; sleep
rust repos rest — relief from exertion; state of quiet and recreation
rust paix rest — peace, freedom from trouble, tranquility
rust repos rest — physics: absence of motion
rust paix Frieden — Ruhe, beruhigende Stille

rust vorm van rusten:

rusten werkwoord (rust, rustte, rustten, gerust)

  1. rusten (uitrusten; relaxen; verpozen)
    se reposer; reposer; se détendre
    • se reposer werkwoord
    • reposer werkwoord (repose, reposes, reposons, reposez, )
    • se détendre werkwoord

Conjugations for rusten:

o.t.t.
  1. rust
  2. rust
  3. rust
  4. rusten
  5. rusten
  6. rusten
o.v.t.
  1. rustte
  2. rustte
  3. rustte
  4. rustten
  5. rustten
  6. rustten
v.t.t.
  1. heb gerust
  2. hebt gerust
  3. heeft gerust
  4. hebben gerust
  5. hebben gerust
  6. hebben gerust
v.v.t.
  1. had gerust
  2. had gerust
  3. had gerust
  4. hadden gerust
  5. hadden gerust
  6. hadden gerust
o.t.t.t.
  1. zal rusten
  2. zult rusten
  3. zal rusten
  4. zullen rusten
  5. zullen rusten
  6. zullen rusten
o.v.t.t.
  1. zou rusten
  2. zou rusten
  3. zou rusten
  4. zouden rusten
  5. zouden rusten
  6. zouden rusten
diversen
  1. rust!
  2. rust!
  3. gerust
  4. rustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rusten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reposer relaxen; rusten; uitrusten; verpozen berusten; bezinken; gebaseerd zijn
se détendre relaxen; rusten; uitrusten; verpozen zich vertreden
se reposer relaxen; rusten; uitrusten; verpozen pauzeren

Wiktionary: rusten

rusten
verb
  1. werk of andere activiteit staken om het lichaam in staat te stellen weer op krachten te komen
rusten
verb
  1. Cesser de travailler, d’agir, d’être en mouvement, pour faire disparaître la fatigue.

Cross Translation:
FromToVia
rusten reposer rest — intransitive: take repose