Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. samenspannen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor samenspannen (Nederlands) in het Frans

samenspannen:

samenspannen werkwoord (span samen, spant samen, spande samen, spanden samen, samengespannen)

  1. samenspannen (samenzweren)
    conspirer; conjurer; comploter
    • conspirer werkwoord (conspire, conspires, conspirons, conspirez, )
    • conjurer werkwoord (conjure, conjures, conjurons, conjurez, )
    • comploter werkwoord (complote, complotes, complotons, complotez, )

Conjugations for samenspannen:

o.t.t.
  1. span samen
  2. spant samen
  3. spant samen
  4. spannen samen
  5. spannen samen
  6. spannen samen
o.v.t.
  1. spande samen
  2. spande samen
  3. spande samen
  4. spanden samen
  5. spanden samen
  6. spanden samen
v.t.t.
  1. heb samengespannen
  2. hebt samengespannen
  3. heeft samengespannen
  4. hebben samengespannen
  5. hebben samengespannen
  6. hebben samengespannen
v.v.t.
  1. had samengespannen
  2. had samengespannen
  3. had samengespannen
  4. hadden samengespannen
  5. hadden samengespannen
  6. hadden samengespannen
o.t.t.t.
  1. zal samenspannen
  2. zult samenspannen
  3. zal samenspannen
  4. zullen samenspannen
  5. zullen samenspannen
  6. zullen samenspannen
o.v.t.t.
  1. zou samenspannen
  2. zou samenspannen
  3. zou samenspannen
  4. zouden samenspannen
  5. zouden samenspannen
  6. zouden samenspannen
diversen
  1. span samen!
  2. spant samen!
  3. samengespannen
  4. samenspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor samenspannen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
comploter samenspannen; samenzweren complotteren
conjurer samenspannen; samenzweren bidden; smeken; verzoeken; vragen
conspirer samenspannen; samenzweren