Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schaal (Nederlands) in het Frans

schaal:

schaal [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schaal (schelp)
    la coquille; la coque; la couche; la bogue; la peau; l'enveloppe; l'écorce; la carapace
    • coquille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • coque [la ~] zelfstandig naamwoord
    • couche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bogue [la ~] zelfstandig naamwoord
    • peau [la ~] zelfstandig naamwoord
    • enveloppe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • écorce [la ~] zelfstandig naamwoord
    • carapace [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de schaal (bolster; schil; dop)
    l'écale; le brou
    • écale [la ~] zelfstandig naamwoord
    • brou [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. de schaal (schaaltje)
    la soucoupe; le petit plateau; le petit plat
  4. de schaal (ovenschaal)

Vertaal Matrix voor schaal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bogue schaal; schelp bug; fout
brou bolster; dop; schaal; schil
carapace schaal; schelp dekschild; schild
coque schaal; schelp casco; kokkel; scheepsromp
coquille schaal; schelp schulp
couche schaal; schelp bedding; broeibak; eerste laag verf; filmpje; grondlaag; grondverf; huidje; kweekbed; laag; laagje; ligbed; luier; niveau; omhulling; peil; plan; rivierbedding; schilletje; sponde; stand; velletje
enveloppe schaal; schelp boekomslag; briefomslag; buitenkant; couvert; emballage; envelop; enveloppe; huls; kaft; omhulsel; omkleedsel; omslag; omwindsel; verpakking; wikkel
peau schaal; schelp dun huidje; hachje; huid; membraan; omhulling; peul; schil; vel; velletje; vlies
petit plat schaal; schaaltje
petit plateau schaal; schaaltje
plat résistant à la chaleur du four ovenschaal; schaal
soucoupe schaal; schaaltje
écale bolster; dop; schaal; schil bast; schors
écorce schaal; schelp bast; boomschors; korst; korstje; kurk; omhulling; peul; roof; schil; schors; stukje schors; vel; wondkorst
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
couche laag

Verwante woorden van "schaal":


Synoniemen voor "schaal":


Verwante definities voor "schaal":

  1. harde buitenkant of schil1
    • de schaal van het ei was gebroken1
  2. diepe schotel1
    • er stond een schaal met appelmoes op tafel1
  3. nummering waarmee je aangeeft hoe de verhouding is1
    • deze kaart heeft een schaal van 1 op 100.0001

Wiktionary: schaal

schaal
noun
  1. coupe hémisphérique
  2. Gros coquillage creux.
  3. enveloppe extérieure de l’œuf.
  4. Enveloppe dure et calcaire (1)
  5. Espèce de vase rond, tout d'une pièce et sans rebord, de profondeur intermédiaire entre un grand bol et une écuelle. Généralement en terre cuite, en faïence ou en porcelaine, plus rarement en bois, elle est utilisée dans la confection de plusieurs mets comme les compotes ou les entremets, d
  6. pièce de vaisselle, à fond plat destinée à contenir les mets qu’on servir sur la table.
  7. dispositif composé de deux montants de bois ou de fer munis d’espace en espace de traverses de bois ou de fer disposées de manière qu’elles peuvent servir de degrés ou d’escalier.
  8. Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux

Cross Translation:
FromToVia
schaal bol bowl — container
schaal échelle scale — ordered numerical sequence
schaal échelle scale — size or scope
schaal échelle scale — ratio of distances
schaal échelle scale — assigning a magnitude
schaal coquille shell — hard covering of an egg
schaal coquille shell — covering of a nut
schaal gamme Skala — Tonleiter
schaal graduation Skala — Zuordnungsvorschrift, Einteilung zu einer Bewertung