Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. schandaal:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schandaal (Nederlands) in het Frans

schandaal:

schandaal [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het schandaal
    le scandale; l'ignominie; l'honte; l'infamie
    • scandale [le ~] zelfstandig naamwoord
    • ignominie [la ~] zelfstandig naamwoord
    • honte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • infamie [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schandaal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
honte schandaal beschaamdheid; bespotting; gespot; hoon; ironie; sarcasme; scandaleusheid; scandaleuze daad; schaamte; schaamtegevoel; schandaaltje; schandaleuze daad; schandalig gedrag; schanddaad; schandelijke daad; schandelijkheid; spot; spotternij
ignominie schandaal scandaleuze daad; schandaaltje; schanddaad; schandelijke daad
infamie schandaal achterklap; doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; laster; listigheid; oneer; scandaleuze daad; schandaaltje; schandaleuze daad; schanddaad; schande; schandelijke daad; sluwheid; smaad; snoodheid
scandale schandaal scandaleuze daad; schandaaltje; schandaleuze daad; schanddaad; schandelijke daad; stampei; tamtam

Verwante woorden van "schandaal":


Wiktionary: schandaal

schandaal
noun
  1. Ce qui est occasion de tomber dans l’erreur.

Cross Translation:
FromToVia
schandaal scandale; esclandre scandal — incident that brings disgrace