Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. slungelen:
  2. slungel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slungelen (Nederlands) in het Frans

slungelen:

slungelen werkwoord (slungel, slungelt, slungelde, slungelden, geslungeld)

  1. slungelen

Conjugations for slungelen:

o.t.t.
  1. slungel
  2. slungelt
  3. slungelt
  4. slungelen
  5. slungelen
  6. slungelen
o.v.t.
  1. slungelde
  2. slungelde
  3. slungelde
  4. slungelden
  5. slungelden
  6. slungelden
v.t.t.
  1. heb geslungeld
  2. hebt geslungeld
  3. heeft geslungeld
  4. hebben geslungeld
  5. hebben geslungeld
  6. hebben geslungeld
v.v.t.
  1. had geslungeld
  2. had geslungeld
  3. had geslungeld
  4. hadden geslungeld
  5. hadden geslungeld
  6. hadden geslungeld
o.t.t.t.
  1. zal slungelen
  2. zult slungelen
  3. zal slungelen
  4. zullen slungelen
  5. zullen slungelen
  6. zullen slungelen
o.v.t.t.
  1. zou slungelen
  2. zou slungelen
  3. zou slungelen
  4. zouden slungelen
  5. zouden slungelen
  6. zouden slungelen
en verder
  1. ben geslungeld
  2. bent geslungeld
  3. is geslungeld
  4. zijn geslungeld
  5. zijn geslungeld
  6. zijn geslungeld
diversen
  1. slungel!
  2. slungelt!
  3. geslungeld
  4. slungelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor slungelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
se dandiner slungelen hobbelen; schuddend op en neer gaan; stoten

Verwante woorden van "slungelen":


slungel:

slungel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de slungel (schlemiel; watje; slemiel; sukkel)
    le flandrin; le chiffe; le mufle; le dadais
    • flandrin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • chiffe [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mufle [le ~] zelfstandig naamwoord
    • dadais [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor slungel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chiffe schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje dweil; flard; homp; lap; lor; prul; slappe vent; slappeling; vod; vodje
dadais schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje hufter; klootzak
flandrin schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje
mufle schlemiel; slemiel; slungel; sukkel; watje hoerenjong; hondenneus; hondesnuit; kinkel; klootzak; kuttenkop; loeder; lummel; pleurislijder; pleurislijer; ploert; pummel; schoft; smeerlap; snuit van een hond; vlegel

Verwante woorden van "slungel":


Wiktionary: slungel


Cross Translation:
FromToVia
slungel grand lanky — tall, slim