Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. spijs:
  2. spijzen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spijs (Nederlands) in het Frans

spijs:

spijs [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spijs (voeding; voedsel; eten; eetwaren; proviand)
    la nourriture; l'alimentation
  2. de spijs (amandelspijs)
    la pâture; la pâte d'amandes

Vertaal Matrix voor spijs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alimentation eetwaren; eten; proviand; spijs; voeding; voedsel alimentatie; eten; kost; kosten; leeftocht; levensmiddelen; onkosten; spijziging; uitgaaf; uitgaven; voederen; voedering; voeding; voedingsmiddelen; voedsel; voer geven; voeren; voering
nourriture eetwaren; eten; proviand; spijs; voeding; voedsel eten; kost; kosten; leeftocht; levensmiddelen; onkosten; spijziging; uitgaaf; uitgaven; voeding; voedingsmiddelen; voedsel
pâte d'amandes amandelspijs; spijs marsepein
pâture amandelspijs; spijs aas; grondaas; lokaas; lokmiddel

Verwante woorden van "spijs":



spijzen:

spijzen werkwoord (spijs, spijst, spijsde, spijsden, gespijsd)

  1. spijzen
    repaître; sustenter; nourrir; donner à manger
    • repaître werkwoord
    • sustenter werkwoord
    • nourrir werkwoord (nourris, nourrit, nourrissons, nourrissez, )
    • donner à manger werkwoord

Conjugations for spijzen:

o.t.t.
  1. spijs
  2. spijst
  3. spijst
  4. spijsen
  5. spijsen
  6. spijsen
o.v.t.
  1. spijsde
  2. spijsde
  3. spijsde
  4. spijsden
  5. spijsden
  6. spijsden
v.t.t.
  1. heb gespijsd
  2. hebt gespijsd
  3. heeft gespijsd
  4. hebben gespijsd
  5. hebben gespijsd
  6. hebben gespijsd
v.v.t.
  1. had gespijsd
  2. had gespijsd
  3. had gespijsd
  4. hadden gespijsd
  5. hadden gespijsd
  6. hadden gespijsd
o.t.t.t.
  1. zal spijzen
  2. zult spijzen
  3. zal spijzen
  4. zullen spijzen
  5. zullen spijzen
  6. zullen spijzen
o.v.t.t.
  1. zou spijzen
  2. zou spijzen
  3. zou spijzen
  4. zouden spijzen
  5. zouden spijzen
  6. zouden spijzen
en verder
  1. ben gespijsd
  2. bent gespijsd
  3. is gespijsd
  4. zijn gespijsd
  5. zijn gespijsd
  6. zijn gespijsd
diversen
  1. spijs!
  2. spijst!
  3. gespijsd
  4. spijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor spijzen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donner à manger spijzen eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren
nourrir spijzen borstvoeding geven; de borst geven; eten geven; financieel steunen; grootbrengen; koesteren; onderhouden; opvoeden; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voedsel geven; voeren; vormen; zogen
repaître spijzen
sustenter spijzen

Verwante woorden van "spijzen":


Verwante vertalingen van spijs