Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tableau:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tableau (Nederlands) in het Frans

tableau:

tableau [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tableau (schilderij; schildering; schilderstuk; doek)
    la peinture; le tableau; la toile; l'ouvrage de peinture; le plateau

Vertaal Matrix voor tableau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ouvrage de peinture doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau
peinture doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau afbeelden; afschilderen; karakterisering; kenschets; levendige beschrijving; schilderen; schildering; schilderkunst; schilderwerk; typering; verf; ververij
plateau doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau blad; blad van een roeispaan; bovenblad; dienblad; hoogland; hoogvlakte; plateau; presenteerblaadje; presenteerblad; schoteltje; terreinverhoging
tableau doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau afbeelden; afbeelding; beeld; bord; descriptie; foto; illustratie; lijst; matrix; nadere beschrijving; omschrijving; paneel; plaat; plaat in boek of tijdschrift; plaatje; portret; prent; scene; schoolbord; schoorsteenstuk; tabel; tafel; tafereel; uitbeelding
toile doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau beddenlaken; laken; lakens; linnen; linnengoed; schilderijdoek; spinsel; spint; tentdek; tentdoek; tentkleed; tentlinnen; tentstof; tentzeil; web

Verwante woorden van "tableau":

  • tableaus, tableautje, tableautjes

Wiktionary: tableau

tableau
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens