Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor takelen (Nederlands) in het Frans

takelen:

takelen werkwoord (takel, takelt, takelde, takelden, getakeld)

  1. takelen (met een takel ophijsen)
    gréer; lever; hisser
    • gréer werkwoord (grée, grées, gréons, gréez, )
    • lever werkwoord (lève, lèves, levons, levez, )
    • hisser werkwoord (hisse, hisses, hissons, hissez, )

Conjugations for takelen:

o.t.t.
  1. takel
  2. takelt
  3. takelt
  4. takelen
  5. takelen
  6. takelen
o.v.t.
  1. takelde
  2. takelde
  3. takelde
  4. takelden
  5. takelden
  6. takelden
v.t.t.
  1. heb getakeld
  2. hebt getakeld
  3. heeft getakeld
  4. hebben getakeld
  5. hebben getakeld
  6. hebben getakeld
v.v.t.
  1. had getakeld
  2. had getakeld
  3. had getakeld
  4. hadden getakeld
  5. hadden getakeld
  6. hadden getakeld
o.t.t.t.
  1. zal takelen
  2. zult takelen
  3. zal takelen
  4. zullen takelen
  5. zullen takelen
  6. zullen takelen
o.v.t.t.
  1. zou takelen
  2. zou takelen
  3. zou takelen
  4. zouden takelen
  5. zouden takelen
  6. zouden takelen
en verder
  1. ben getakeld
  2. bent getakeld
  3. is getakeld
  4. zijn getakeld
  5. zijn getakeld
  6. zijn getakeld
diversen
  1. takel!
  2. takelt!
  3. getakeld
  4. takelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor takelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gréer met een takel ophijsen; takelen
hisser met een takel ophijsen; takelen heffen; hieuwen; hieven; hijsen; lichten; met een spil omhoogwerken; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoogheffen; omhoogrukken; omhoogtrekken; opheffen; ophijsen; optillen; tillen; v. takelwerk voorzien
lever met een takel ophijsen; takelen aanwassen; afhalen; afnemen; bliksemen; expanderen; gaan staan; heffen; hieuwen; hieven; hijsen; in de hoogte steken; lichten; meenemen; met een spil omhoogwerken; naar boven tillen; naar boven trekken; nullificeren; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogstijgen; ondervangen; openen; ophalen; opheffen; ophijsen; opstaan; optillen; opzwellen; rijzen; stijgen; teniet doen; tillen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; verheffen; verijdelen; vermeerderen; vernietigen; verruimen; verwijden; weerlichten; weghalen; wegnemen; zwellen

Verwante woorden van "takelen":


takelen vorm van takel:

takel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de takel (hijsblok; katrol; takelblok; hijstoestel)
    l'appareil de levage; la poulie; le moufle; l'installation de levage

Vertaal Matrix voor takel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appareil de levage hijsblok; hijstoestel; katrol; takel; takelblok hijsinstallatie; hijskooi; hijskraan; hijstoestel; kraan
installation de levage hijsblok; hijstoestel; katrol; takel; takelblok hijsinstallatie; hijskraan; hijstoestel; hoogwerker; kraan
moufle hijsblok; hijstoestel; katrol; takel; takelblok
poulie hijsblok; hijstoestel; katrol; takel; takelblok poelie; riemschijf

Verwante woorden van "takel":

  • takelen, takels, takeltje, takeltjes