Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. terugvoeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor terugvoeren (Nederlands) in het Frans

terugvoeren:

terugvoeren werkwoord (voer terug, voert terug, voerde terug, voerden terug, teruggevoerd)

  1. terugvoeren (herleiden)
    réduire à; réduire en; transformer
    • réduire à werkwoord
    • réduire en werkwoord
    • transformer werkwoord (transforme, transformes, transformons, transformez, )

Conjugations for terugvoeren:

o.t.t.
  1. voer terug
  2. voert terug
  3. voert terug
  4. voeren terug
  5. voeren terug
  6. voeren terug
o.v.t.
  1. voerde terug
  2. voerde terug
  3. voerde terug
  4. voerden terug
  5. voerden terug
  6. voerden terug
v.t.t.
  1. heb teruggevoerd
  2. hebt teruggevoerd
  3. heeft teruggevoerd
  4. hebben teruggevoerd
  5. hebben teruggevoerd
  6. hebben teruggevoerd
v.v.t.
  1. had teruggevoerd
  2. had teruggevoerd
  3. had teruggevoerd
  4. hadden teruggevoerd
  5. hadden teruggevoerd
  6. hadden teruggevoerd
o.t.t.t.
  1. zal terugvoeren
  2. zult terugvoeren
  3. zal terugvoeren
  4. zullen terugvoeren
  5. zullen terugvoeren
  6. zullen terugvoeren
o.v.t.t.
  1. zou terugvoeren
  2. zou terugvoeren
  3. zou terugvoeren
  4. zouden terugvoeren
  5. zouden terugvoeren
  6. zouden terugvoeren
en verder
  1. ben teruggevoerd
  2. bent teruggevoerd
  3. is teruggevoerd
  4. zijn teruggevoerd
  5. zijn teruggevoerd
  6. zijn teruggevoerd
diversen
  1. voer terug!
  2. voert terug!
  3. teruggevoerd
  4. terugvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor terugvoeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
réduire en herleiden; terugvoeren
réduire à herleiden; terugvoeren
transformer herleiden; terugvoeren afwisselen; amenderen; converteren; draaien; een andere vorm geven; herscheppen; hervormen; herzien; kantelen; modificeren; ombouwen; omruilen; omschakelen van stroom; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; reformeren; reorganiseren; rollen; ronddraaien; roteren; ruilen; transformeren; veranderen; verbouwen; vertimmeren; vervormen; verwerken; verwisselen; wentelen; wijzigen; wisselen; woorden verdraaien