Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verscheidenheid:
  2. verscheiden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verscheidenheid (Nederlands) in het Frans

verscheidenheid:

verscheidenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de verscheidenheid
    la diversité; la variété

Vertaal Matrix voor verscheidenheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diversité verscheidenheid veelzijdigheid
variété verscheidenheid afwisseling; cabaret; familie; geslacht; keuze; kleinkunsttheater; ras; slag; soort; stamhuis; variatie; variëteit; veelzijdigheid; verandering
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diversité van alles
variété van alles

Verwante woorden van "verscheidenheid":


Wiktionary: verscheidenheid

verscheidenheid
Cross Translation:
FromToVia
verscheidenheid diversité diversity — quality of being diverse; difference
verscheidenheid variété variety — variation of something

verscheidenheid vorm van verscheiden:

verscheiden bijvoeglijk naamwoord

  1. verscheiden (ettelijk)
    plusieurs; divers; différents

verscheiden [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het verscheiden (overlijden; dood)
    le décès; la mort; la mortalité; le décéder; le cas de décès

verscheiden werkwoord (verscheid, verscheidt, verscheidde, verscheidden, verscheiden)

  1. verscheiden (overlijden; sterven; doodgaan; )
    mourir; décéder; crever; trépasser; s'endormir; rendre l'âme
    • mourir werkwoord (meurs, meurt, mourons, mourez, )
    • décéder werkwoord (décède, décèdes, décédons, décédez, )
    • crever werkwoord (crève, crèves, crevons, crevez, )
    • trépasser werkwoord (trépasse, trépasses, trépassons, trépassez, )
    • s'endormir werkwoord
    • rendre l'âme werkwoord

Conjugations for verscheiden:

o.t.t.
  1. verscheid
  2. verscheidt
  3. verscheidt
  4. verscheiden
  5. verscheiden
  6. verscheiden
o.v.t.
  1. verscheidde
  2. verscheidde
  3. verscheidde
  4. verscheidden
  5. verscheidden
  6. verscheidden
v.t.t.
  1. ben verscheiden
  2. bent verscheiden
  3. is verscheiden
  4. zijn verscheiden
  5. zijn verscheiden
  6. zijn verscheiden
v.v.t.
  1. was verscheiden
  2. was verscheiden
  3. was verscheiden
  4. waren verscheiden
  5. waren verscheiden
  6. waren verscheiden
o.t.t.t.
  1. zal verscheiden
  2. zult verscheiden
  3. zal verscheiden
  4. zullen verscheiden
  5. zullen verscheiden
  6. zullen verscheiden
o.v.t.t.
  1. zou verscheiden
  2. zou verscheiden
  3. zou verscheiden
  4. zouden verscheiden
  5. zouden verscheiden
  6. zouden verscheiden
diversen
  1. verscheid!
  2. verscheidt!
  3. verscheiden
  4. verscheidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verscheiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cas de décès dood; overlijden; verscheiden sterfgeval; sterfte
divers diversen
décès dood; overlijden; verscheiden sterfgeval; sterfgevallen; sterfte
décéder dood; overlijden; verscheiden
mort dood; overlijden; verscheiden dode; dood; gestorvene; overledene; sterfgeval; sterfte
mortalité dood; overlijden; verscheiden sterfgeval; sterfte; sterftecijfer
mourir wegsterven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crever doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden barsten; bezwijken; creperen; doodgaan; doorsteken; erdoor steken; heengaan; inslapen; kunnen stikken; omkomen; ontploffen; overlijden; ploffen; sneuvelen; springen; sterven; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; vallen; verrekken; wegvallen; zieltogen
décéder doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden afsterven; bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; uitsterven; vallen; wegvallen
mourir doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden afsterven; besterven; bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; ondergaan; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; te gronde gaan; ten ondergaan; uitsterven; vallen; versterven; wegvallen
rendre l'âme doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden afsterven; doodgaan; kapotgaan; omkomen; ophouden; overlijden; sterven; uitsterven
s'endormir doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden indommelen; indutten; insluimeren; wegzakken
trépasser doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
différents ettelijk; verscheiden gevariëerde; verscheidene; verschillende
divers ettelijk; verscheiden afwijkend; anders; anderszins; divers; gevariëerde; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; uiteenlopende; veelsoortig; verscheidene; verschillend; verschillende
mort dood; futloos; geesteloos; lamlendig; levenloos; lusteloos; mat; niet bezield; onbezield; slap; uitgestorven; zaliger
plusieurs ettelijk; verscheiden ettelijke; meerdere; menige; menigerlei; veelvoudig; velerlei; verscheidene; verschillende

Verwante woorden van "verscheiden":


Wiktionary: verscheiden

verscheiden
Cross Translation:
FromToVia
verscheiden divers various — an eclectic range of