Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vlak (Nederlands) in het Frans

vlak:

vlak bijvoeglijk naamwoord

  1. vlak (effen; gelijk; egaal; )
    plat; lisse; égal; tout net; sans égards; uniformément; sans détours; sans cérémonies; uniforme
  2. vlak (horizontaal; plat)
    horizontal
  3. vlak (geëgaliseerd; plat)
    égalisé; aplati

vlak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vlak
    le plan
    • plan [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vlak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lisse schering
plan vlak grondplan; kaart; laag; landkaart; niveau; overzicht; peil; plan; plattegrond; project; situatieschets; situatietekening; stadskaart; stand; toewijzing
plat diner; eten; etensbakje; gerecht; kost; kosten; maal; maaltijd; onkosten; plaat; presenteerblaadje; schotel; schoteltje; trog; uitgaaf; uitgaven; voederkrib; voedertrog; voedingsmiddelen; voedsel
uniforme tenue; uniform
égal gelijke; weerga
- gebied; terrein
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- direct; glad; onmiddellijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aplati geëgaliseerd; plat; vlak afgeplat; geplet
horizontal horizontaal; plat; vlak
lisse effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit glad neerliggend; sluik
plat effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit eenvormig; glad neerliggend; sluik; uniform
sans cérémonies effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit botweg
sans détours effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit bot; botweg; cru; direct; eerlijk; fideel; kaarsrecht; kernachtig; kortaf; lijnrecht; loodrecht; met open vizier; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; platweg; raak; recht; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zonder omhaal; zonder omwegen
sans égards effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit botweg
tout net effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit bot; botweg; gladaf; kortaf; zonder omhaal
uniforme effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit compatibel; eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkslachtig; gelijkvormig; hetzelfde; homogeen; identiek; net zo; uniform; verenigbaar
uniformément effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit eenvormig; uniform
égal effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit analoog; congruent; desgelijks; dito; eender; eenvormig; evenzo; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; hetzelfde; idem; idem dito; identiek; net zo; om het even; ook; op dezelfde wijze; precies hetzelfde; precies zo; soortgelijk; uniform
égalisé geëgaliseerd; plat; vlak

Verwante woorden van "vlak":


Synoniemen voor "vlak":


Antoniemen van "vlak":


Verwante definities voor "vlak":

  1. waar niets tussen zit1
    • vlak na zijn verjaardag moest hij op reis1
  2. met een oppervlak zonder bobbels1
    • Nederland is een vlak land1
  3. wat bij een vak of hobby hoort1
    • op het financiële vlak heeft hij niets te vertellen1
  4. zonder hoogte- of dieptepunten1
    • haar stem klonk erg vlak1

Wiktionary: vlak

vlak
Cross Translation:
FromToVia
vlak plat even — flat and level
vlak plan; plat flat — having no variations in altitude
vlak plat level — same height at all places
vlak plan; plat plane — of a surface: flat or level.
vlak plan plane — math: flat surface extending infinitely in all directions
vlak face side — flat surface of an object

vlak vorm van vlakken:

vlakken werkwoord (vlak, vlakt, vlakte, vlakten, gevlakt)

  1. vlakken (uitvlakken; wissen; uitwissen; )
    effacer; enlever; essuyer; entraîner; aplatir; aplanir; faire disparaître; balayer; gommer; torcher
    • effacer werkwoord (efface, effaces, effaçons, effacez, )
    • enlever werkwoord (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, )
    • essuyer werkwoord (essuie, essuies, essuyons, essuyez, )
    • entraîner werkwoord (entraîne, entraînes, entraînons, entraînez, )
    • aplatir werkwoord (aplatis, aplatit, aplatissons, aplatissez, )
    • aplanir werkwoord (aplanis, aplanit, aplanissons, aplanissez, )
    • faire disparaître werkwoord
    • balayer werkwoord (balaye, balayes, balayons, balayez, )
    • gommer werkwoord (gomme, gommes, gommons, gommez, )
    • torcher werkwoord (torche, torches, torchons, torchez, )

Conjugations for vlakken:

o.t.t.
  1. vlak
  2. vlakt
  3. vlakt
  4. vlakken
  5. vlakken
  6. vlakken
o.v.t.
  1. vlakte
  2. vlakte
  3. vlakte
  4. vlakten
  5. vlakten
  6. vlakten
v.t.t.
  1. heb gevlakt
  2. hebt gevlakt
  3. heeft gevlakt
  4. hebben gevlakt
  5. hebben gevlakt
  6. hebben gevlakt
v.v.t.
  1. had gevlakt
  2. had gevlakt
  3. had gevlakt
  4. hadden gevlakt
  5. hadden gevlakt
  6. hadden gevlakt
o.t.t.t.
  1. zal vlakken
  2. zult vlakken
  3. zal vlakken
  4. zullen vlakken
  5. zullen vlakken
  6. zullen vlakken
o.v.t.t.
  1. zou vlakken
  2. zou vlakken
  3. zou vlakken
  4. zouden vlakken
  5. zouden vlakken
  6. zouden vlakken
diversen
  1. vlak!
  2. vlakt!
  3. gevlakt
  4. vlakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vlakken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aplanir uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afplatten; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; platmaken; polijsten
aplatir uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afplatten; effenen; fijndrukken; platdrukken; platmaken; platstampen; platwalsen; pletten
balayer uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afvegen; begeleiden; bezemen; leiden; meevoeren; opvegen; ruimen; uitroeien; vagen; vegen; voeren; wegvagen; wegvegen
effacer uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afvegen; in de doofpot stoppen; uitroeien; vagen; vegen; verdoezelen; wegvagen; wegvegen; wissen
enlever uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen aanwrijven; achteroverdrukken; afhalen; afnemen; afplukken; afrukken; afscheuren; benemen; beroven; beroven van; beschuldigen; bestelen; blameren; depriveren; erafhalen; eruit nemen; gappen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; inpikken; jatten; kapen; kidnappen; kwalijk nemen; laken; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegstelen; legen; loshalen; lospeuteren; losplukken; meenemen; naar buiten halen; nadragen; ontfutselen; ontkleden; ontnemen; ontvoeren; ontvreemden; ophalen; pikken; plukken; plunderen; roven; ruimen; schaken; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitdoen; uithalen; uitkleden; uitnemen; uittrekken; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; wegsnijden; wegsteken; wegstoppen
entraîner uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen aanlokken; africhten; begeleiden; bekwamen; coachen; dier africhten; dresseren; harden; leiden; lokken; meelokken; meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen; meevoeren; met zich meeslepen; oefenen; ontwikkelen; repeteren; trainen; trekken; verleiden; verlokken; voeren; voortlokken; voorttrekken; weglokken
essuyer uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afboenen; afschrobben; afstrijken; afvegen; afwissen; boenen; dweilen; lepel afstrijken; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben
faire disparaître uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen uitroeien; wegvagen
gommer uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen
torcher uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen

Verwante woorden van "vlakken":


Verwante vertalingen van vlak