Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vlam:
  2. vlammen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vlam (Nederlands) in het Frans

vlam:

vlam [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vlam (elan; pit; vuur; gloed)
    la ferveur; la fougue; l'ardeur
    • ferveur [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fougue [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ardeur [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vlam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ardeur elan; gloed; pit; vlam; vuur aandrang; aandrift; ambitie; animo; belangstelling; bevlogenheid; bezieling; daadkracht; devotie; doortastendheid; drang; drift; eerzucht; energie; enthousiasme; esprit; fascinatie; felheid; fut; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genegenheid; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; ijverigheid; intensiteit; interesse; inzet; kracht; lust; momentum; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; onrustigheid; onstuimigheid; overgave; passie; puf; temperament; toegewijdheid; toewijding; trouw; turbulentie; uitbundigheid; uitgelatenheid; vlijt; vlijtigheid; vurigheid; vuur; warmte; wellust; werklust; werkzaamheid; woeligheid; zin; zorgzaamheid
ferveur elan; gloed; pit; vlam; vuur animo; belangstelling; drift; fascinatie; geboeidheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; ijver; ijverigheid; interesse; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; overgave; passie; temperament; vlijt; vlijtigheid; vurigheid; vuur; werklust; werkzaamheid; zin
fougue elan; gloed; pit; vlam; vuur bezetenheid; devotie; drift; felheid; genegenheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; ijver; intensiteit; inzet; kracht; obsessie; onbeheerstheid; onbesuisdheid; onstuimigheid; overgave; passie; temperament; toegewijdheid; toewijding; trouw; turbulentie; vurigheid; vuur; warmte; woeligheid; zorgzaamheid

Verwante woorden van "vlam":


Verwante definities voor "vlam":

  1. beweeglijke tong in vuur1
    • de vlammen sloegen uit het dak1
  2. iemand op wie je verliefd bent1
    • ze is een oude vlam van me1

Wiktionary: vlam

vlam
noun
  1. kleinste vorm van vuur

Cross Translation:
FromToVia
vlam bombe sexuelle; bombe bomb — very attractive woman
vlam flamme flame — visible part of fire
vlam béguin; amourette infatuation — An unreasoning love or attraction

vlam vorm van vlammen:

vlammen werkwoord (vlam, vlamt, vlamde, vlamden, gevlamd)

  1. vlammen (flakkeren; flikkeren)
    osciller; flamber; jeter des flambes; vaciller; trembloter
    • osciller werkwoord (oscille, oscilles, oscillons, oscillez, )
    • flamber werkwoord (flambe, flambes, flambons, flambez, )
    • jeter des flambes werkwoord
    • vaciller werkwoord (vacille, vacilles, vacillons, vacillez, )
    • trembloter werkwoord (tremblote, tremblotes, tremblotons, tremblotez, )
  2. vlammen (vlammen uitslaan)
    jaillir
    • jaillir werkwoord (jaillis, jaillit, jaillissons, jaillissez, )

Conjugations for vlammen:

o.t.t.
  1. vlam
  2. vlamt
  3. vlamt
  4. vlammen
  5. vlammen
  6. vlammen
o.v.t.
  1. vlamde
  2. vlamde
  3. vlamde
  4. vlamden
  5. vlamden
  6. vlamden
v.t.t.
  1. heb gevlamd
  2. hebt gevlamd
  3. heeft gevlamd
  4. hebben gevlamd
  5. hebben gevlamd
  6. hebben gevlamd
v.v.t.
  1. had gevlamd
  2. had gevlamd
  3. had gevlamd
  4. hadden gevlamd
  5. hadden gevlamd
  6. hadden gevlamd
o.t.t.t.
  1. zal vlammen
  2. zult vlammen
  3. zal vlammen
  4. zullen vlammen
  5. zullen vlammen
  6. zullen vlammen
o.v.t.t.
  1. zou vlammen
  2. zou vlammen
  3. zou vlammen
  4. zouden vlammen
  5. zouden vlammen
  6. zouden vlammen
diversen
  1. vlam!
  2. vlamt!
  3. gevlamd
  4. vlammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vlammen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jaillir opwellen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flamber flakkeren; flikkeren; vlammen aanmaken; aansteken; aanstrijken; blakeren; branden; doen branden; doen ontvlammen; flamberen; in de fik steken; licht aansteken; ontsteken; opgebruiken; opkrijgen; oplaaien; opmaken; opvlammen; schroeien; verschroeien; verzengen; vuur maken; zengen
jaillir vlammen; vlammen uitslaan borrelen; flitsen; in het hoofd opkomen; lichten; oplichten; opwellen; spatten; spetteren; wellen
jeter des flambes flakkeren; flikkeren; vlammen
osciller flakkeren; flikkeren; vlammen bengelen; deinen; fluctueren; golven; heen en weer zwaaien; oscilleren; schommelen; slingeren; variëren; wankelen; wiebelen; wiegelen; wiegen; wriggelen; wrikken; zwaaien; zwenken
trembloter flakkeren; flikkeren; vlammen beven; bibberen; rillen; sidderen; trillen; vibreren
vaciller flakkeren; flikkeren; vlammen deinen; fluctueren; golven; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; variëren; wankelen; wiegelen; wiegen; zwaaien; zwenken

Verwante woorden van "vlammen":


Wiktionary: vlammen

vlammen
verb
  1. passer sur le feu

Verwante vertalingen van vlam