Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vorsen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vorsen (Nederlands) in het Frans

vorsen:

vorsen werkwoord (vors, vorst, vorste, vorsten, gevorst)

  1. vorsen (onderzoeken; speuren)

Conjugations for vorsen:

o.t.t.
  1. vors
  2. vorst
  3. vorst
  4. vorsen
  5. vorsen
  6. vorsen
o.v.t.
  1. vorste
  2. vorste
  3. vorste
  4. vorsten
  5. vorsten
  6. vorsten
v.t.t.
  1. heb gevorst
  2. hebt gevorst
  3. heeft gevorst
  4. hebben gevorst
  5. hebben gevorst
  6. hebben gevorst
v.v.t.
  1. had gevorst
  2. had gevorst
  3. had gevorst
  4. hadden gevorst
  5. hadden gevorst
  6. hadden gevorst
o.t.t.t.
  1. zal vorsen
  2. zult vorsen
  3. zal vorsen
  4. zullen vorsen
  5. zullen vorsen
  6. zullen vorsen
o.v.t.t.
  1. zou vorsen
  2. zou vorsen
  3. zou vorsen
  4. zouden vorsen
  5. zouden vorsen
  6. zouden vorsen
diversen
  1. vors!
  2. vorst!
  3. gevorst
  4. vorsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vorsen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
faire des recherches onderzoeken; speuren; vorsen doorvorsen; naspeuren; naspeuring doen; nasporen; navorsen; onderzoeken; rechercheren; snuffelen; speuren
rechercher qc onderzoeken; speuren; vorsen