Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Vertaal vruchtbaarheid

Vertaal vruchtbaarheid van Nederlands naar Frans

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

vruchtbaarheid:
- fertilité; fécondité
vruchtbaar:
- fructueux; profitable; rentable; lucratif; payant; profitablement
Wiktionary:
- vruchtbaarheid → fertilité, richesse, taux de fécondité
- vruchtbaarheid → fécondité
- vruchtbaar → fruitier, fécond
- vruchtbaar → fertile, fructueux, fécond, prolifique

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vruchtbaarheid (Nederlands) in het Frans

vruchtbaarheid:

vruchtbaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de vruchtbaarheid
la fertilité; la fécondité
- fertilité [la ~] zelfstandig naamwoord
- fécondité [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vruchtbaarheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fertilité	vruchtbaarheid
fécondité	vruchtbaarheid	kinderrijkdom

Verwante woorden van "vruchtbaarheid":

vruchtbaar

Wiktionary: vruchtbaarheid

vruchtbaarheid

noun

het vermogen vrucht te dragen
- vruchtbaarheid → fertilité

vruchtbaarheid

noun

opulence, abondance de biens.
- richesse → rijkdom; luxe; vruchtbaarheid; weligheid
nombre moyen d’enfant par femme
- taux de fécondité → vruchtbaarheid

Cross Translation:

From	To	Via
• vruchtbaarheid	→ fécondité	↔ fecundity — ability to produce offspring
• vruchtbaarheid	→ fécondité	↔ fecundity — ability to cause growth
• vruchtbaarheid	→ fécondité	↔ fecundity — rate or capacity of offspring production

vruchtbaar:

vruchtbaar bijvoeglijk naamwoord

vruchtbaar (winstgevend; lucratief; lonend; rendabel; produktief; voordelig; profijtelijk)
fructueux; profitable; rentable; lucratif; payant; profitablement
- fructueux bijvoeglijk naamwoord
- profitable bijvoeglijk naamwoord
- rentable bijvoeglijk naamwoord
- lucratif bijvoeglijk naamwoord
- payant bijvoeglijk naamwoord
- profitablement bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor vruchtbaar:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fructueux	lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend
lucratif	lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend	de moeite waard; lonend
payant	lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend	betalend; de moeite waard; lonend
profitable	lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend	bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut
profitablement	lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend
rentable	lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend

Verwante woorden van "vruchtbaar":

vruchtbaarheid, vruchtbaarst, vruchtbaarste, vruchtbare

Wiktionary: vruchtbaar

vruchtbaar

adjective

Qui porter des fruits ; qui concerne les fruits.
- fruitier → vruchtbaar
Qui produire, qui peut produire beaucoup par voie de génération, parlant des femmes, des animaux.
- fécond → vruchtbaar

Cross Translation:

From	To	Via
• vruchtbaar	→ fertile	↔ fertile — (of land etc) capable of growing abundant crops
• vruchtbaar	→ fructueux	↔ fruitful — productive, yielding benefits
• vruchtbaar	→ fécond; prolifique	↔ prolific — Fertile, producing offspring or fruit in great abundance
• vruchtbaar	→ fécond	↔ fruchtbar — übertragen: mit Erfolg