Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. wichelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wichelen (Nederlands) in het Frans

wichelen:

wichelen werkwoord (wichel, wichelt, wichelde, wichelden, gewicheld)

  1. wichelen (voorspellen)
    prédire; devenir; pronostiquer; présager; prophétiser
    • prédire werkwoord (prédis, prédit, prédisons, prédites, )
    • devenir werkwoord (deviens, devient, devenons, devenez, )
    • pronostiquer werkwoord (pronostique, pronostiques, pronostiquons, pronostiquez, )
    • présager werkwoord (présage, présages, présageons, présagez, )
    • prophétiser werkwoord (prophétise, prophétises, prophétisons, prophétisez, )

Conjugations for wichelen:

o.t.t.
  1. wichel
  2. wichelt
  3. wichelt
  4. wichelen
  5. wichelen
  6. wichelen
o.v.t.
  1. wichelde
  2. wichelde
  3. wichelde
  4. wichelden
  5. wichelden
  6. wichelden
v.t.t.
  1. heb gewicheld
  2. hebt gewicheld
  3. heeft gewicheld
  4. hebben gewicheld
  5. hebben gewicheld
  6. hebben gewicheld
v.v.t.
  1. had gewicheld
  2. had gewicheld
  3. had gewicheld
  4. hadden gewicheld
  5. hadden gewicheld
  6. hadden gewicheld
o.t.t.t.
  1. zal wichelen
  2. zult wichelen
  3. zal wichelen
  4. zullen wichelen
  5. zullen wichelen
  6. zullen wichelen
o.v.t.t.
  1. zou wichelen
  2. zou wichelen
  3. zou wichelen
  4. zouden wichelen
  5. zouden wichelen
  6. zouden wichelen
diversen
  1. wichel!
  2. wichelt!
  3. gewicheld
  4. wichelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wichelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
devenir voorspellen; wichelen worden
pronostiquer voorspellen; wichelen
prophétiser voorspellen; wichelen voortellen; waarzeggen
prédire voorspellen; wichelen influisteren; ingeven; souffleren; voortellen
présager voorspellen; wichelen voortellen