Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. zuipen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zuipen (Nederlands) in het Frans

zuipen:

zuipen werkwoord (zuip, zuipt, zoop, zopen, gezopen)

  1. zuipen (drinken; borrelen)
    boire; chopiner; boire avec excès; se soûler; avaler
    • boire werkwoord (bois, boit, buvons, buvez, )
    • chopiner werkwoord
    • boire avec excès werkwoord
    • se soûler werkwoord
    • avaler werkwoord (avale, avales, avalons, avalez, )

Conjugations for zuipen:

o.t.t.
  1. zuip
  2. zuipt
  3. zuipt
  4. zuipen
  5. zuipen
  6. zuipen
o.v.t.
  1. zoop
  2. zoop
  3. zoop
  4. zopen
  5. zopen
  6. zopen
v.t.t.
  1. heb gezopen
  2. hebt gezopen
  3. heeft gezopen
  4. hebben gezopen
  5. hebben gezopen
  6. hebben gezopen
v.v.t.
  1. had gezopen
  2. had gezopen
  3. had gezopen
  4. hadden gezopen
  5. hadden gezopen
  6. hadden gezopen
o.t.t.t.
  1. zal zuipen
  2. zult zuipen
  3. zal zuipen
  4. zullen zuipen
  5. zullen zuipen
  6. zullen zuipen
o.v.t.t.
  1. zou zuipen
  2. zou zuipen
  3. zou zuipen
  4. zouden zuipen
  5. zouden zuipen
  6. zouden zuipen
diversen
  1. zuip!
  2. zuipt!
  3. gezopen
  4. zuipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zuipen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het zuipen
    la soûlerie; le fait de se soûler

Vertaal Matrix voor zuipen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fait de se soûler zuipen
soûlerie zuipen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avaler borrelen; drinken; zuipen absorberen; doorslikken; inmaken; inpekelen; inslikken; inzouten; nuttigen; ophebben; opnemen; oppeuzelen; opvreten; opzouten; slikken; verbijten; verkroppen; verschalken; verslinden; verzwelgen; wegslikken; welgevallen
boire borrelen; drinken; zuipen borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; ledigen; leegdrinken; leegmaken; neut nemen; opdrinken; uitdrinken; uitschenken; zich laven; zich verkwikken; zijn dorst stillen
boire avec excès borrelen; drinken; zuipen
chopiner borrelen; drinken; zuipen pimpelen
se soûler borrelen; drinken; zuipen bedrinken

Wiktionary: zuipen

zuipen
verb
  1. zwaar of gulzig drinken

Cross Translation:
FromToVia
zuipen faire cul sec down — to drink or swallow
zuipen lamper swig — to drink (usually by gulping)