Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor aardigheid in het Nederlands

aardigheid:

aardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aardigheid
    het cadeau; de geschenk; kado; de aardigheid; het presentje; het present
    • cadeau [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geschenk [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kado [znw.] zelfstandig naamwoord
    • aardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • presentje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • present [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de aardigheid
    het genoegen; het plezier; de aardigheid
  3. de aardigheid
    de vriendelijkheid; de aardigheid
  4. de aardigheid
    het cadeautje; de aardigheid
  5. de aardigheid
    het grapje; het geintje; de scherts; het lolletje; de gekheid; de gein; de aardigheid; het pretje
    • grapje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geintje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • scherts [de ~] zelfstandig naamwoord
    • lolletje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gekheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • pretje [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. de aardigheid
    de gein; de grap; uiting van vrolijkheid; de aardigheid

Verwante woorden van "aardigheid":


aardigheid vorm van aardig:

aardig bijvoeglijk naamwoord

  1. aardig
    aardig; prettig; bevallig; charmant
  2. aardig
    interessant; belangwekkend; wetenswaardig; aardig
  3. aardig
    sympathiek; aardig; leuk; lief
  4. aardig
    vriendelijk; aardig; goedhartig; behulpzaam; zachtaardig; attent; hulpvaardig; aangenaam; plezierig; goedaardig; voorkomend
  5. aardig
    – met zorg en aandacht voor anderen 1
    aardig; vriendelijk; attent
    – met zorg en aandacht voor anderen 1
    • aardig bijvoeglijk naamwoord
      • Tina is altijd erg aardig voor ons1
    • vriendelijk bijvoeglijk naamwoord
      • het was vriendelijk van hem de deur open te houden1
    • attent bijvoeglijk naamwoord
      • het was erg attent van hem om naar mijn gezondheid te informeren1
  6. aardig
    – nogal groot 1
    aardig; behoorlijk
    – nogal groot 1
    • aardig bijvoeglijk naamwoord
      • het is een aardig eind fietsen1
    • behoorlijk bijvoeglijk naamwoord
      • het is nog een behoorlijk eind vliegen naar Amerika1
  7. aardig
    – plezierig om te zien 1
    lief; aardig
    – plezierig om te zien 1
    • lief bijvoeglijk naamwoord
      • wat een lief huisje!1
    • aardig bijvoeglijk naamwoord
      • wat een aardig huis is dat1

Verwante woorden van "aardig":

  • aardigheid, aardiger, aardigere, aardigst, aardigste, aardige

Alternatieve synoniemen voor "aardig":


Antoniemen van "aardig":


Verwante definities voor "aardig":

  1. met zorg en aandacht voor anderen1
    • Tina is altijd erg aardig voor ons1
  2. nogal groot1
    • het is een aardig eind fietsen1
  3. plezierig om te zien1
    • wat een aardig huis is dat1