Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. afleiden:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor afleiden in het Nederlands

afleiden:

afleiden werkwoord (leid af, leidt af, leidde af, leidden af, afgeleid)

  1. afleiden
    deduceren; afleiden
    • deduceren werkwoord (deduceer, deduceert, deduceerde, deduceerden, gededuceerd)
    • afleiden werkwoord (leid af, leidt af, leidde af, leidden af, afgeleid)
  2. afleiden
    – ervoor zorgen dat de aandacht ergens anders op gericht wordt 1
    afleiden
    – ervoor zorgen dat de aandacht ergens anders op gericht wordt 1
    • afleiden werkwoord (leid af, leidt af, leidde af, leidden af, afgeleid)
      • Jan is erg druk met de zaak bezig, we moeten hem wat afleiden1
  3. afleiden
    – woorden vormen uit andere woorden 1
    afleiden
    – woorden vormen uit andere woorden 1
    • afleiden werkwoord (leid af, leidt af, leidde af, leidden af, afgeleid)
      • het woord 'Nederlander' is afgeleid van 'Nederland'1
  4. afleiden
    – het begrijpen uit iets anders 1
    afleiden; opmaken
    – het begrijpen uit iets anders 1
    • afleiden werkwoord (leid af, leidt af, leidde af, leidden af, afgeleid)
      • uit zijn woorden leid ik af dat hij haast heeft1
    • opmaken werkwoord (maak op, maakt op, maakte op, maakten op, opgemaakt)
      • uit zijn woorden maakte ik op dat hij moe was1

Conjugations for afleiden:

o.t.t.
  1. leid af
  2. leidt af
  3. leidt af
  4. leiden af
  5. leiden af
  6. leiden af
o.v.t.
  1. leidde af
  2. leidde af
  3. leidde af
  4. leidden af
  5. leidden af
  6. leidden af
v.t.t.
  1. heb afgeleid
  2. hebt afgeleid
  3. heeft afgeleid
  4. hebben afgeleid
  5. hebben afgeleid
  6. hebben afgeleid
v.v.t.
  1. had afgeleid
  2. had afgeleid
  3. had afgeleid
  4. hadden afgeleid
  5. hadden afgeleid
  6. hadden afgeleid
o.t.t.t.
  1. zal afleiden
  2. zult afleiden
  3. zal afleiden
  4. zullen afleiden
  5. zullen afleiden
  6. zullen afleiden
o.v.t.t.
  1. zou afleiden
  2. zou afleiden
  3. zou afleiden
  4. zouden afleiden
  5. zouden afleiden
  6. zouden afleiden
diversen
  1. leid af!
  2. leidt af!
  3. afgeleid
  4. afleidende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternatieve synoniemen voor "afleiden":


Verwante definities voor "afleiden":

  1. ervoor zorgen dat de aandacht ergens anders op gericht wordt1
    • Jan is erg druk met de zaak bezig, we moeten hem wat afleiden1
  2. woorden vormen uit andere woorden1
    • het woord 'Nederlander' is afgeleid van 'Nederland'1
  3. het begrijpen uit iets anders1
    • uit zijn woorden leid ik af dat hij haast heeft1

Verwante synoniemen voor afleiden