Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. blakeren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor blakeren in het Nederlands

blakeren:

blakeren werkwoord (blaker, blakert, blakerde, blakerden, geblakerd)

  1. blakeren
    branden; verschroeien; zengen; blakeren; verzengen
    • branden werkwoord (brand, brandt, brandde, brandden, gebrand)
    • verschroeien werkwoord (verschroei, verschroeit, verschroeide, verschroeiden, verschroeid)
    • zengen werkwoord (zeng, zengt, zengde, zengden, gezengen)
    • blakeren werkwoord (blaker, blakert, blakerde, blakerden, geblakerd)
    • verzengen werkwoord

Conjugations for blakeren:

o.t.t.
  1. blaker
  2. blakert
  3. blakert
  4. blakeren
  5. blakeren
  6. blakeren
o.v.t.
  1. blakerde
  2. blakerde
  3. blakerde
  4. blakerden
  5. blakerden
  6. blakerden
v.t.t.
  1. heb geblakerd
  2. hebt geblakerd
  3. heeft geblakerd
  4. hebben geblakerd
  5. hebben geblakerd
  6. hebben geblakerd
v.v.t.
  1. had geblakerd
  2. had geblakerd
  3. had geblakerd
  4. hadden geblakerd
  5. hadden geblakerd
  6. hadden geblakerd
o.t.t.t.
  1. zal blakeren
  2. zult blakeren
  3. zal blakeren
  4. zullen blakeren
  5. zullen blakeren
  6. zullen blakeren
o.v.t.t.
  1. zou blakeren
  2. zou blakeren
  3. zou blakeren
  4. zouden blakeren
  5. zouden blakeren
  6. zouden blakeren
diversen
  1. blaker!
  2. blakert!
  3. geblakerd
  4. blakerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze