Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor bontheid in het Nederlands

bont:

bont [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bont
    de vacht; de pels; het bont
    • vacht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pels [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bont [het ~] zelfstandig naamwoord

bont bijvoeglijk naamwoord

  1. bont
    kakelbont; bont; veelkleurig; kleurrijk
  2. bont
    kleurig; bontgekleurd; bont; fleurig

Verwante woorden van "bont":

  • bontheid, bonten, bonter, bontere, bontst, bontste, bonte