Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor broosheid in het Nederlands

broosheid:

broosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de broosheid
    de zwakheid; de broosheid; de teerheid
    • zwakheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • broosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • teerheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de broosheid
    de breekbaarheid; de broosheid

Verwante woorden van "broosheid":


broosheid vorm van broos:

broos bijvoeglijk naamwoord

  1. broos
    kwetsbaar; zwak; breekbaar; fragiel; broos; teer
  2. broos
    delicaat; kwetsbaar; teder; frèle; teer; tenger; fijngevoelig; fijn; broos; fragiel; iel; zwak; breekbaar

Verwante woorden van "broos":