Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor bureau in het Nederlands

bureau:

bureau [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bureau
    het bureau; de schrijftafel; de lessenaar; het schrijfbureau
  2. het bureau
    het bureau; bureaumeubel
  3. het bureau
    – gebouw of kamer met een kantoor daarin 1
    het bureau
    – gebouw of kamer met een kantoor daarin 1
    • bureau [het ~] zelfstandig naamwoord
      • je moet dit melden bij het bureau bevolking1
  4. het bureau
    – schrijftafel met laden eronder 1
    het bureau
    – schrijftafel met laden eronder 1
    • bureau [het ~] zelfstandig naamwoord
      • hij maakt zijn huiswerk aan een bureau1

Verwante woorden van "bureau":


Verwante definities voor "bureau":

  1. gebouw of kamer met een kantoor daarin1
    • je moet dit melden bij het bureau bevolking1
  2. schrijftafel met laden eronder1
    • hij maakt zijn huiswerk aan een bureau1