Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. cadeau:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor cadeau in het Nederlands

cadeau:

cadeau [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het cadeau
    het cadeau; de geschenk; kado; de aardigheid; het presentje; het present
    • cadeau [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geschenk [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kado [znw.] zelfstandig naamwoord
    • aardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • presentje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • present [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. het cadeau
    – wat je van iemand krijgt zonder tegenprestatie 1
    het cadeau; present
    – wat je van iemand krijgt zonder tegenprestatie 1
    • cadeau [het ~] zelfstandig naamwoord
      • ze kreeg een fiets cadeau1
    • present bijvoeglijk naamwoord
      • ik kreeg een aardig presentje met de Kerst1

Verwante woorden van "cadeau":


Alternatieve synoniemen voor "cadeau":


Verwante definities voor "cadeau":

  1. wat je van iemand krijgt zonder tegenprestatie1
    • ze kreeg een fiets cadeau1

Verwante synoniemen voor cadeau