Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. coachen:
  2. coach:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor coachen in het Nederlands

coachen:

coachen werkwoord

  1. coachen
    trainen; oefenen; harden; coachen; bekwamen
    • trainen werkwoord (train, traint, trainde, trainden, getraind)
    • oefenen werkwoord (oefen, oefent, oefende, oefenden, geoefend)
    • harden werkwoord (hard, hardt, hardde, hardden, gehard)
    • coachen werkwoord
    • bekwamen werkwoord (bekwaam, bekwaamt, bekwaamde, bekwaamden, bekwaamd)

Verwante woorden van "coachen":


coachen vorm van coach:

coach [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de coach
    de coach; de oefenmeester
    • coach [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • oefenmeester [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "coach":