Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. debarkeren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor debarkeren in het Nederlands

debarkeren:

debarkeren werkwoord (debarkeer, debarkeert, debarkeerde, debarkeerden, gedebarkeerd)

  1. debarkeren
    debarkeren; aan land gaan; ontschepen; aan wal gaan
    • debarkeren werkwoord (debarkeer, debarkeert, debarkeerde, debarkeerden, gedebarkeerd)
    • aan land gaan werkwoord
    • ontschepen werkwoord (ontscheep, ontscheept, ontscheepte, ontscheepten, ontscheept)
    • aan wal gaan werkwoord (ga aan wal, gaat aan wal, ging aan wal, gingen aan wal, aan wal gegaan)

Conjugations for debarkeren:

o.t.t.
  1. debarkeer
  2. debarkeert
  3. debarkeert
  4. debarkeren
  5. debarkeren
  6. debarkeren
o.v.t.
  1. debarkeerde
  2. debarkeerde
  3. debarkeerde
  4. debarkeerden
  5. debarkeerden
  6. debarkeerden
v.t.t.
  1. heb gedebarkeerd
  2. hebt gedebarkeerd
  3. heeft gedebarkeerd
  4. hebben gedebarkeerd
  5. hebben gedebarkeerd
  6. hebben gedebarkeerd
v.v.t.
  1. had gedebarkeerd
  2. had gedebarkeerd
  3. had gedebarkeerd
  4. hadden gedebarkeerd
  5. hadden gedebarkeerd
  6. hadden gedebarkeerd
o.t.t.t.
  1. zal debarkeren
  2. zult debarkeren
  3. zal debarkeren
  4. zullen debarkeren
  5. zullen debarkeren
  6. zullen debarkeren
o.v.t.t.
  1. zou debarkeren
  2. zou debarkeren
  3. zou debarkeren
  4. zouden debarkeren
  5. zouden debarkeren
  6. zouden debarkeren
diversen
  1. debarkeer!
  2. debarkeert!
  3. gedebarkeerd
  4. debarkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze