Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor eer in het Nederlands

eer:

eer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de eer
    de trots; de eer; het eergevoel
    • trots [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • eer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • eergevoel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de eer
    de hulde; de eer; de verering
    • hulde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • eer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • verering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

eer bijwoord

  1. eer
    voor; voordat; alvorens; eer; aleer; alvoor
  2. eer
    – voordat 1
    eer
    – voordat 1
    • eer bijwoord
      • het duurde lang eer de bus kwam1

eer [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de eer
    – wat je een goede naam geeft, waarom je bewonderd wordt 1
    de eer
    – wat je een goede naam geeft, waarom je bewonderd wordt 1
    • eer [de ~] zelfstandig naamwoord
      • de directeur ontving mij, dat was een hele eer1

Verwante woorden van "eer":


Verwante definities voor "eer":

  1. voordat1
    • het duurde lang eer de bus kwam1
  2. wat je een goede naam geeft, waarom je bewonderd wordt1
    • de directeur ontving mij, dat was een hele eer1

eren:

eren werkwoord (eer, eert, eerde, eerden, geëerd)

  1. eren
    eren; eerbied bewijzen
  2. eren
    eer aandoen; eren; huldigen; hulde bewijzen

Conjugations for eren:

o.t.t.
  1. eer
  2. eert
  3. eert
  4. eren
  5. eren
  6. eren
o.v.t.
  1. eerde
  2. eerde
  3. eerde
  4. eerden
  5. eerden
  6. eerden
v.t.t.
  1. heb geëerd
  2. hebt geëerd
  3. heeft geëerd
  4. hebben geëerd
  5. hebben geëerd
  6. hebben geëerd
v.v.t.
  1. had geëerd
  2. had geëerd
  3. had geëerd
  4. hadden geëerd
  5. hadden geëerd
  6. hadden geëerd
o.t.t.t.
  1. zal eren
  2. zult eren
  3. zal eren
  4. zullen eren
  5. zullen eren
  6. zullen eren
o.v.t.t.
  1. zou eren
  2. zou eren
  3. zou eren
  4. zouden eren
  5. zouden eren
  6. zouden eren
en verder
  1. ben geëerd
  2. bent geëerd
  3. is geëerd
  4. zijn geëerd
  5. zijn geëerd
  6. zijn geëerd
diversen
  1. eer!
  2. eert!
  3. geëerd
  4. erend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

eren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. eren
    het achten; eren
    • achten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • eren [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante synoniemen voor eer