Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. funderen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor funderen in het Nederlands

funderen:

funderen werkwoord (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)

  1. funderen
    baseren; funderen
    • baseren werkwoord (baseer, baseert, baseerde, baseerden, gebaseerd)
    • funderen werkwoord (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)
  2. funderen
    grondvesten; funderen; gronden
    • grondvesten werkwoord (grondvest, grondvestte, grondvestten, gegrondvest)
    • funderen werkwoord (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)
    • gronden werkwoord (grond, grondt, grondde, grondden, gegrond)
  3. funderen
    onderbouwen; funderen; onderheien
    • onderbouwen werkwoord (onderbouw, onderbouwt, onderbouwde, onderbouwden, onderbouwd)
    • funderen werkwoord (fundeer, fundeert, fundeerde, fundeerden, gefundeerd)
    • onderheien werkwoord

Conjugations for funderen:

o.t.t.
  1. fundeer
  2. fundeert
  3. fundeert
  4. funderen
  5. funderen
  6. funderen
o.v.t.
  1. fundeerde
  2. fundeerde
  3. fundeerde
  4. fundeerden
  5. fundeerden
  6. fundeerden
v.t.t.
  1. heb gefundeerd
  2. hebt gefundeerd
  3. heeft gefundeerd
  4. hebben gefundeerd
  5. hebben gefundeerd
  6. hebben gefundeerd
v.v.t.
  1. had gefundeerd
  2. had gefundeerd
  3. had gefundeerd
  4. hadden gefundeerd
  5. hadden gefundeerd
  6. hadden gefundeerd
o.t.t.t.
  1. zal funderen
  2. zult funderen
  3. zal funderen
  4. zullen funderen
  5. zullen funderen
  6. zullen funderen
o.v.t.t.
  1. zou funderen
  2. zou funderen
  3. zou funderen
  4. zouden funderen
  5. zouden funderen
  6. zouden funderen
en verder
  1. is gefundeerd
  2. zijn gefundeerd
diversen
  1. fundeer!
  2. fundeert!
  3. gefundeerd
  4. funderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze