Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor gewoonlijk in het Nederlands

gewoonlijk:

gewoonlijk bijvoeglijk naamwoord

  1. gewoonlijk
    gewoonlijk; meestal; gemeenlijk; doorgaans
  2. gewoonlijk
    meestal; algemeen; doorgaans; gewoonlijk; over het algemeen; normaliter; gemeenlijk; merendeels
  3. gewoonlijk
    – de meeste keren 1
    meestal; gewoonlijk; doorgaans
    – de meeste keren 1
    • meestal bijwoord
      • hij gaat meestal om tien uur naar bed1
    • gewoonlijk bijvoeglijk naamwoord
      • gewoonlijk is hij wel op tijd1
    • doorgaans bijwoord
      • doorgaans heeft hij gelijk1

Verwante woorden van "gewoonlijk":

  • gewoonlijke

Alternatieve synoniemen voor "gewoonlijk":


Antoniemen van "gewoonlijk":


Verwante definities voor "gewoonlijk":

  1. de meeste keren1
    • gewoonlijk is hij wel op tijd1