Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor het leven benemen in het Nederlands
het leven benemen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- het: het
- leven: wonen; verblijven; logeren; resideren; existentie; zijn; bestaan; leven; existeren; werken; optreden; handelen; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; drukte; opschudding; tumult; beroering; heksenketel; heibel; geraas; pandemonium; lawaai; spektakel; herrie; rumoer; kabaal
- benemen: afnemen; stelen; wegnemen; plunderen; ontnemen; pikken; kapen; vervreemden; toeëigenen; verduisteren; jatten; inpikken; roven; ontfutselen; ontvreemden; wegkapen; benemen; verdonkeren; gappen; snaaien; wegpakken; verdonkeremanen; achteroverdrukken; wegpikken; leegstelen