Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ingrijpen in het Nederlands

ingrijpen:

ingrijpen werkwoord (grijp in, grijpt in, greep in, grepen in, ingegrepen)

  1. ingrijpen
    interfereren; interveniëren; tussenkomen; ingrijpen; interrumperen; bemiddelen; tussenbeide komen
    • interfereren werkwoord (interfereer, interfereert, interfereerde, interfereerden, geïnterfereerd)
    • interveniëren werkwoord (interveniëer, interveniëert, interveniëerde, interveniëerden, geïnterveniëerd)
    • tussenkomen werkwoord (kom tussen, komt tussen, kwam tussen, kwamen tussen, tussengekomen)
    • ingrijpen werkwoord (grijp in, grijpt in, greep in, grepen in, ingegrepen)
    • interrumperen werkwoord (interrumpeer, interrumpeert, interrumpeerde, interrumpeerden, geïnterrumpeerd)
    • bemiddelen werkwoord (bemiddel, bemiddelt, bemiddelde, bemiddelden, bemiddeld)
    • tussenbeide komen werkwoord (kom tussenbeide, komt tussenbeide, kwam tussenbeide, kwamen tussenbeide, tussenbeide gekomen)
  2. ingrijpen
    toegrijpen; zich bedienen; grijpen; ingrijpen; toetasten; aanpakken
    • toegrijpen werkwoord (grijp toe, grijpt toe, greep toe, grepen toe, toegegrepen)
    • zich bedienen werkwoord
    • grijpen werkwoord (grijp, grijpt, greep, grepen, gegrepen)
    • ingrijpen werkwoord (grijp in, grijpt in, greep in, grepen in, ingegrepen)
    • toetasten werkwoord (tast toe, tastte toe, tastten toe, toegetast)
    • aanpakken werkwoord (pak aan, pakt aan, pakte aan, pakten aan, aangepakt)

Conjugations for ingrijpen:

o.t.t.
  1. grijp in
  2. grijpt in
  3. grijpt in
  4. grijpen in
  5. grijpen in
  6. grijpen in
o.v.t.
  1. greep in
  2. greep in
  3. greep in
  4. grepen in
  5. grepen in
  6. grepen in
v.t.t.
  1. heb ingegrepen
  2. hebt ingegrepen
  3. heeft ingegrepen
  4. hebben ingegrepen
  5. hebben ingegrepen
  6. hebben ingegrepen
v.v.t.
  1. had ingegrepen
  2. had ingegrepen
  3. had ingegrepen
  4. hadden ingegrepen
  5. hadden ingegrepen
  6. hadden ingegrepen
o.t.t.t.
  1. zal ingrijpen
  2. zult ingrijpen
  3. zal ingrijpen
  4. zullen ingrijpen
  5. zullen ingrijpen
  6. zullen ingrijpen
o.v.t.t.
  1. zou ingrijpen
  2. zou ingrijpen
  3. zou ingrijpen
  4. zouden ingrijpen
  5. zouden ingrijpen
  6. zouden ingrijpen
diversen
  1. grijp in!
  2. grijpt in!
  3. ingegrepen
  4. ingrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante synoniemen voor ingrijpen