Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. inleidend:
  2. inleiden:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor inleidend in het Nederlands

inleidend:

inleidend bijvoeglijk naamwoord

  1. inleidend
    voorafgaand; voorgaand; introducerend; inleidend
  2. inleidend
    vooropgaand; voorafgaand; inleidend; voorgaand

inleidend vorm van inleiden:

inleiden werkwoord (leid in, leidt in, leidde in, leidden in, ingeleid)

  1. inleiden
    openen; inleiden
    • openen werkwoord (open, opent, opende, openden, geopend)
    • inleiden werkwoord (leid in, leidt in, leidde in, leidden in, ingeleid)

Conjugations for inleiden:

o.t.t.
  1. leid in
  2. leidt in
  3. leidt in
  4. leiden in
  5. leiden in
  6. leiden in
o.v.t.
  1. leidde in
  2. leidde in
  3. leidde in
  4. leidden in
  5. leidden in
  6. leidden in
v.t.t.
  1. heb ingeleid
  2. hebt ingeleid
  3. heeft ingeleid
  4. hebben ingeleid
  5. hebben ingeleid
  6. hebben ingeleid
v.v.t.
  1. had ingeleid
  2. had ingeleid
  3. had ingeleid
  4. hadden ingeleid
  5. hadden ingeleid
  6. hadden ingeleid
o.t.t.t.
  1. zal inleiden
  2. zult inleiden
  3. zal inleiden
  4. zullen inleiden
  5. zullen inleiden
  6. zullen inleiden
o.v.t.t.
  1. zou inleiden
  2. zou inleiden
  3. zou inleiden
  4. zouden inleiden
  5. zouden inleiden
  6. zouden inleiden
en verder
  1. is ingeleid
diversen
  1. leid in!
  2. leidt in!
  3. ingeleid
  4. inleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze