Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor instelling in het Nederlands

instelling:

instelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de instelling
    de organisatie; de instelling; de instantie; het lichaam
  2. de instelling
    de stichting; de oprichting; de vestiging; de instelling; het stichten
  3. de instelling
    de instelling; de afstelling; inregeling
  4. de instelling
    de instelling; de mentaliteit; de houding
  5. de instelling
    de instelling; de scherpstelling; de afstelling
  6. de instelling
    de instelling; psychische toestand; de stemming; de gemoedsgesteldheid
  7. de instelling
    de instelling
  8. de instelling
    – manier van doen en denken 1
    de instelling; de geest
    – manier van doen en denken 1
    • instelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • ik vind zijn instelling tegenover de studie heel positief1
    • geest [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hij heeft het bedrijf in de geest van zijn vader voortgezet1
  9. de instelling
    – een organisatie met een bepaalde taak 1
    de instelling
    – een organisatie met een bepaalde taak 1
    • instelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • een instelling voor maatschappelijk werk1
  10. de instelling
    – het maken of tot stand brengen 1
    de instelling
    – het maken of tot stand brengen 1
    • instelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • de instelling van een commissie riep vragen op1

Alternatieve synoniemen voor "instelling":


Verwante definities voor "instelling":

  1. manier van doen en denken1
    • ik vind zijn instelling tegenover de studie heel positief1
  2. een organisatie met een bepaalde taak1
    • een instelling voor maatschappelijk werk1
  3. het maken of tot stand brengen1
    • de instelling van een commissie riep vragen op1

Verwante synoniemen voor instelling