Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. kauwen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor kauw in het Nederlands

kauwen:

kauwen werkwoord (kauw, kauwt, kauwde, kauwden, gekauwd)

  1. kauwen
    kauwen
    • kauwen werkwoord (kauw, kauwt, kauwde, kauwden, gekauwd)

Conjugations for kauwen:

o.t.t.
  1. kauw
  2. kauwt
  3. kauwt
  4. kauwen
  5. kauwen
  6. kauwen
o.v.t.
  1. kauwde
  2. kauwde
  3. kauwde
  4. kauwden
  5. kauwden
  6. kauwden
v.t.t.
  1. heb gekauwd
  2. hebt gekauwd
  3. heeft gekauwd
  4. hebben gekauwd
  5. hebben gekauwd
  6. hebben gekauwd
v.v.t.
  1. had gekauwd
  2. had gekauwd
  3. had gekauwd
  4. hadden gekauwd
  5. hadden gekauwd
  6. hadden gekauwd
o.t.t.t.
  1. zal kauwen
  2. zult kauwen
  3. zal kauwen
  4. zullen kauwen
  5. zullen kauwen
  6. zullen kauwen
o.v.t.t.
  1. zou kauwen
  2. zou kauwen
  3. zou kauwen
  4. zouden kauwen
  5. zouden kauwen
  6. zouden kauwen
diversen
  1. kauw!
  2. kauwt!
  3. gekauwd
  4. kauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze