Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. knauwen:
  2. knauw:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor knauwen in het Nederlands

knauwen:

knauwen werkwoord (knauw, knauwt, knauwde, knauwden, geknauwd)

  1. knauwen
    knauwen; kluiven
    • knauwen werkwoord (knauw, knauwt, knauwde, knauwden, geknauwd)
    • kluiven werkwoord (kluif, kluift, kloof, kloven, gekloven)
  2. knauwen
    knagen; knauwen
    • knagen werkwoord (knaag, knaagt, knaagde, knaagden, geknaagd)
    • knauwen werkwoord (knauw, knauwt, knauwde, knauwden, geknauwd)
  3. knauwen
    pijn doen; zeer doen; knauwen; pijn bezorgen
    • pijn doen werkwoord (doe pijn, doet pijn, deed pijn, deden pijn, pijn gedaan)
    • zeer doen werkwoord (doe zeer, doet zeer, deed zeer, deden zeer, zeer gedaan)
    • knauwen werkwoord (knauw, knauwt, knauwde, knauwden, geknauwd)
    • pijn bezorgen werkwoord

Conjugations for knauwen:

o.t.t.
  1. knauw
  2. knauwt
  3. knauwt
  4. knauwen
  5. knauwen
  6. knauwen
o.v.t.
  1. knauwde
  2. knauwde
  3. knauwde
  4. knauwden
  5. knauwden
  6. knauwden
v.t.t.
  1. heb geknauwd
  2. hebt geknauwd
  3. heeft geknauwd
  4. hebben geknauwd
  5. hebben geknauwd
  6. hebben geknauwd
v.v.t.
  1. had geknauwd
  2. had geknauwd
  3. had geknauwd
  4. hadden geknauwd
  5. hadden geknauwd
  6. hadden geknauwd
o.t.t.t.
  1. zal knauwen
  2. zult knauwen
  3. zal knauwen
  4. zullen knauwen
  5. zullen knauwen
  6. zullen knauwen
o.v.t.t.
  1. zou knauwen
  2. zou knauwen
  3. zou knauwen
  4. zouden knauwen
  5. zouden knauwen
  6. zouden knauwen
diversen
  1. knauw!
  2. knauwt!
  3. geknauwd
  4. knauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "knauwen":


knauw:

knauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de knauw
    de knauw
    • knauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "knauw":